Deze recensies zijn verschenen op Mixedworldmusic.com en op VPRO Vrije Geluiden
Choro de Rua – Santo Bálasomo
Meestal word je horendol van de capriolen die chorões uithalen als ze samen muziek maken. Chorões zijn vakbekwame musici die van blad kunnen spelen maar meestal improviseren, waarbij ze elkaar modulair en ritmisch flink uitdagen. De Italiaanse Barbara Piperno (dwarsfluit) en de Braziliaanse Marco Ruvario (zevensnarige klassieke gitaar) noemen hun duo Choro da Rua, wat ‘choro van de straat’ betekent. Die naam suggereert dat ze elkaar als ordinaire straatkatten flink te lijf gaan. Dat is niet zo, want ze spelen zeer verfijnd. Hun naam verwijst vermoedelijk naar de oorsprong van choro. In Rio de Janeiro, dat in de negentiende eeuw de economische en culturele hoofdstad van Brazilië was, speelden straatmuzikanten het repertoire van Europese dansen dat bij de aristocratie in zwang was. Dansen als polka, mazurka en schottische werden ‘verbraziliaanst’ door ze te spelen met Afrikaanse ritmes zoals syncopen. Het populaire genre werd uitgebreid met nieuwe ritmes als baião, frevo, maxixe en tango Brasileira en heeft een cruciale invloed gehad op de ontwikkeling van bossa nova en samba. Choro werd door erudiete componisten als Hector Villa Lobos uiterst serieus genomen en ontwikkelde zich net als jazz en klassieke muziek tot een academische kunstvorm. Een belangrijke hedendaagse exponent van de choro is mandolinespeler en componist Hamilton de Holanda. Zijn stuk Flor da Vida staat ook op de plaat en wordt prachtig uitgevoerd door Barbara en Marco samen met Gabriele Mirabassi op klarinet. Het is een heel mild nummer. Net als Santo Bálsamo, gecomponeerd door Marco Ruviaro, laat dit stuk zien dat choro toekomstbestendig en relevant is. Een Allemande van J.S. Bach, die ook op het album staat, heb je vast nog nooit zo swingend gehoord. (Mixed december 2020)
Tiganá Santana – Vida Codigó
In welke taal Tiganá Santana ook zingt – Portugees, Frans, Kikongo of Spaans -, zijn stem bezit een zeldzaam rustgevende en zalvende kracht. Op zijn vierde album Vida-Código zorgen ook percussie en (snaar)instrumenten voor een aangenaam gevoel in ziel en oren. Anders dan op zijn vorige drie albums wordt er dit keer iets meer gebruik gemaakt van electronica. De Braziliaanse componist, filosoof en poëet, geboren in Salvador da Bahia, komt uit een muzikale, intellectuele familie. Van kinds af aan heeft hij zich laten inspireren door zijn Afrikaanse roots. Voor zijn Tempo & Magma (2015) resideerde hij zelfs een tijdje in Senegal. Voor zijn huidige album is hij weer terug op de thuisbasis, waar hij tien jaar geleden zijn debuutalbum Maçalê opnam. Op Vida-Código staat opnieuw het nummer Do Fundo, dat we nog kennen van zijn debuut. Dit keer is de uitvoering iets simpeler, waardoor het perfect aansluit bij zijn huidige stijl. Er zijn ook gasten te horen, onder wie zijn moeder Arany Santana (Ilê, Se Eu Não Gostasse de Você), Alzira E (Palavra de Honra) en Leonardo Mendes (Flor Destinada en Vida-Código). Het is echt een plaat die je met een gerust hart honderden keren kunt draaien. (Mixed juni 2020)
Sam Lee – Old Wow
De Britse folkzanger Sam Lee staat bekend om zijn werk als verzamelaar en moderne interpreter van traditionele zigeunerliederen uit Schotland, Ierland en Engeland. Met zijn recorder trekt hij erop uit om liedjes te vangen die met uitsterven worden bedreigd. Hij heeft ze vervolgens toegankelijk gemaakt op de website Song Collector Collective zodat iedereen ze kan gebruiken. Zoals hij dat zelf ook doet en heeft gedaan op zijn eerste twee bekroonde albums Ground of its Own (2012) en The Fade in Time (2015). Muzikaal wijkt zijn derde album Old Wow af, omdat hij is geproduceerd door Bernard Butler (Suede) die met zijn atypische gitaarspel een andere sfeer schept. Verder hoor je in het nummer The Moon Shines Bright de etherische stem van Elizabeth Fraser (Cocteau Twins). Lay This Body Down is een verwijzing naar de slavenliederen uit de VS ooit opgenomen door Alan Lomax. Heel relevant in deze Black Lives Matter-tijd. Maar op Old Wow pakt Lee een ander, groter probleem aan. Niet alleen sterven de liederen die mondeling zijn overgedragen uit, ook onze relatie met de natuur is verziekt. Met zijn herkenbare koele bariton zingt hij sobere, spirituele liederen die soms wat zwaarmoedig aandoen. De liederen zijn perfect voor deze coronatijd, waarin we ons moeten afvragen of we ons niet anders moeten verhouden tot de natuur. Zijn T-shirt waarin Lee zich vaak laat fotograferen behoeft geen verdere uitleg: “No folk songs on a dead planet”. (ongepubliceerd 2020)
Oum – Daba
Tegenwoordig pronkt Oum met haar enorme afro-coupe (zie albumhoes en video). Op haar vorige album Zarabi hield ze die verborgen onder prachtige etnische hoofddeksels, samengesteld uit elementen van verschillende Marokkaanse tradities. Is daardoor haar sound ook anders? Om het antwoord te vinden, moeten we teruggaan naar het begin. In 2009 lanceerde Oum haar debuut-EP met Engelstalige, moderne elektronische pop- en soul. Op haar derde album is ze gedoken de Marokkaanse cultuur, haar achtergrond. Dat bleek een onuitputtelijke bron van inspiratie, niet alleen qua muziek en tekst maar ook qua uitdossing. Ze wist door samen te werken met muzikanten van uiteenlopende komaf uit Parijs, een mondiaal en modern Marokkaans geluid neer te zetten. Dat geldt ook voor haar vierde album (Zarabi). Op deze nieuwe cd Daba lijkt ze terug te verwijzen naar haar beginperiode. De plaat staat nog steeds nog bol van prikkelende etnische muziekelementen waarin ûd, percussie en voortstuwende brasspartijen een prominente rol spelen, maar haar liefde voor pop en soul heeft op een slimme manier de weg teruggevonden. Hierdoor heeft haar sound een zekere mate van pit en lichtvoetigheid gekregen, maar die eigenschappen zitten ook al in haar zachtheldere stem. Een perfecte match dus! (Mixed augustus 2019)
Victoria Hanna
De Israëlische Victoria Hanna is niet zomaar een zangeres. Je zou haar beter kunnen omschrijven als stemkunstenares of stemartieste. De hitsingle Aleph Bet (2015) waarmee haar albumdebuut opent, is intussen al meer dan een miljoen keer op YouTube bekeken. Dit lied over het klassiek Hebreeuwse alfabet illustreert haar werkwijze het best. Ze speelt met de letters alsof ze eetbaar zijn en transformeert ze tot een melodie. Naast klassiek Hebreews zingt ze in het Aramees, een oude semitische bijbeltaal. Victoria Hanna is opgegroeid in een ultraorthodoxe Joodse familie in Jeruzalem. In haar kindertijd moest ze religieuze teksten studeren; contact met de seculiere buitenwereld had ze niet. Als meisje beschikte ze over veel minder vrijheden dan haar broertjes. Door te stotteren blokkeerde ze haar vrije gedachten. Uiteindelijk brak ze los en vond dankzij al deze ervaringen als artieste haar eigenzinnige pad. Wat niet wil zeggen dat ze zich afzet tegen religie, want de liederen zijn geïnspireerd door de heilige boeken van haar vader. Het album is opgedeeld in Victoria (speech) en Hanna (voice). Victoria was haar Egyptische grootmoeder, die als meisje tegen haar wil werd uitgehuwelijkt. Ze rebelleerde en werd daarom buitengesloten. Victoria’s andere grootmoeder, Hanna uit Iran, schikte zich juist in haar lot, was dienstbaar en leerde zichzelf de bijbel. De zangeres is allebei haar grootmoeders dankbaar, hoe verschillend ze ook zijn. Dat verklaart ook meteen het opvallende verschil tussen de twee delen. Zo wordt Victoria gekenmerkt door droge elektronica met beats eronder, zoals in 22 Letters, een soort kabbalistische rap. Hanna, met begeleiding door strijkers en piano of accordeon, is melodieuzer en klinkt hier en daar zelfs een beetje larmoyant. Dat levert een wonderlijk en onwenning contrast op met haar stem, die wars is van mooizingerij. Heel intrigerend! (Mixed september 2018)
Amsterdam Klezmer Band en Söndörgő
Balkanklezmerjazzgipsyskahop? Hoe anders kun je deze samenwerking omschrijven tussen Amsterdam Klezmer band (AKB) en Söndörgő. De AKB staat bekend om traditionele klezmer, hoempa-achtige feestelijke en onweerstaanbare ritmes maar ook om grensoverschrijdende eclectische vormen, zoals bijvoorbeeld op Blitzmash (2014) met onder meer Lilian Vieira en Kyteman. Het Amsterdamse blaasorkest samen met de supervirtuose tamburitza-band Söndörgő is helemaal van een andere orde en werkt verrassend goed. Tamburitza komt van het woord tamburas, de verschillende mandolines waar de jongens van Söndörgő vingervlug op spelen. Misschien kun je hun optreden in Vrije Geluiden nog wel herinneren. (Vrije Geluiden september 2018)
Omar Sosa & Yilian Cañizares- Aguas (Ota Records)
Het vorige album van de zeer productieve Amerikaans-Cubaanse pianist Omar Sosa heet Transparant Water (Ota Records, 2017) waarop hij samenwerkte met de West-Afrikaanse koraspeler Seckou Keita. Nu heeft hij weer een album uitgebracht rond het thema water. Het album heet Aguas en hij is een samenwerking aangegaan met de violiste en zangeres Yilian Cañizares uit Zwitserland. Water staat synoniem voor leven, energie, kracht en ruimte. In de Afro-Cubaanse religie Santería spelen water en andere natuurelementen een belangrijke rol bij de Orixas (goden). De plaat is een ode aan Oshun, de Godin van de Liefde, Minnares van de Rivieren. Voor zowel Cañizares als Sosa is de Santería belangrijk in hun leven en in hun muziek. Ze wonen allebei niet in Cuba waar ze wel hun genre-brede muzikale en spirituele bagage vandaan hebben. Het zijn twee verschillende generaties, maar ze hebben elkaar echt gevonden op Aguas. Soms is de muziek virtuoos en opwindend door heerlijke percussie van Inor Sotolongo (wat een held!) en soms wat traag, maar wel heel lyrisch en poëtisch. Mooie combi hoor! (Vrije Geluiden augustus 2018)
Emílio Santiago – ‘the Nat King Cole of Brazil’(Far Out Records)
DJ en producer Joe Davis van het Britse label Far Out Recordings is een groot liefhebber van Braziliaanse jazz, funk en soul. Aan een indrukwekkende lijst van artiesten als Azymuth, Marcos Valle en Arthur Verocai, heeft hij een nieuwe naam toegevoegd: Emílio Santiago (1946 – 2013). Davis heeft zijn gelijknamige debuutalbum uit 1975 op vinyl heruitgegeven. Deze Braziliaanse zanger werd ook wel ‘the Nat King Cole of Brazil’ genoemd. Luister maar eens naar ‘Porque Somos Iguais’. Santiago uit Rio de Janeiro wilde eigenlijk diplomaat worden, omdat hij zich ergerde aan het feit dat er geen zwarte mensen in de schilderijen in het paleis van het Ministerie van BuZa te zien waren. Naast zijn studie rechten zong hij in café’s en deed hij mee aan zangwedstrijden – die hij steevast won. Santiago bekwaamde zich in bossanova-zang en werd geen diplomaat maar een crooner van topklasse. Hij staat ook bekend om zijn Braziliaanse funk-, soul- en boogie-classics. De openingstrack ‘Bananeira’ van Joao Donato en Gilberto Gil is echt groovy met dat orgeltje. Ook staan de componisten als Jorge Ben, Marcos and Sergio Valle en Ivan Lins op de plaat die soms zwoel maar ook verleidelijk swingend is. (Vrije Geluiden juli 2018)
The Nordanians – Dr. Mysore (ZenneZ Records)
Soms duizelt het een beetje. Wat een virtuositeit, wat een avontuur. Het is herkenbaar en niet altijd te duiden. Is het kamermuziek, improvisatie, wereldmuziek, gypsiejazz? Eigenlijk allemaal. Laat ik beginnen bij de bezetting. The Nordanians zijn: Oene van Geel op viool, Mark Tuinstra op elektrische gitaar en Niti Ranjan Biswas op tabla. Drie geweldige musici die in allerlei verschillende formaties spelen, en ook altijd weer met iets nieuws komen. In 2011 hebben ze hun debuutalbum Tabla Rasa uitgebracht. Op het album Dr. Mysore dat medio 2017 is uitgebracht, zijn speciale gasten Maarten Ornstein op basklarinet, John Beasley op piano en Oleg Fateev op bayen (accordeon) te horen. Dat je soms het gevoel hebt in een wervelstorm terecht te zijn gekomen komt omdat er geen duidelijke drums en bassen zijn. Af en toe wel in de piano, of gitaar, maar over het algemeen overheersen opwaartse krachten. Dat komt vooral door de boventonen van de tabla, een belangrijk element van deze twee Indiase trommeltjes. De vuige gitaar van Mark is wel weer een mooie tegenhanger van de zuivere viool van Oene. Het album zit vol duizelingwekkende hoogstandjes en kwinkslagen. Als je even op adem moet komen zet je gewoon ‘Sufi’ of ‘Ara’ op. (Vrije Geluiden maart 2018)
Maâlem Mahmoud Gania (Hive Mind Records)
Maâlem Mahmoud Gania (1951 – 2015) komt uit een echte gnawa-familie in Essaouira. Gnawa is oorspronkelijk de muziek van een zwarte bevolkingsgroep in Marokko; Mahmoud’s vader komt uit Mali. Gnawa is ook een religie, een mix van soefisme met pre-Islamitische Afrikaanse tradities (voodoo). Een ceremonie kan nachtenlang duren. Het getokkel op de zachte lage guembri, een bas-snaarinstrument met een rechthoekige klankkast, de call-and-respons zang en de opgewonden ijzeren kleppers (qraqab) maken hier onlosmakelijk deel van uit. Beroemde artiesten als Bill Laswell, Pharoah Sanders en Omar Sosa raakten hier gefascineerd door en gingen een samenwerking aan met Mahmoud, evenals James Holden een jaar voor zijn overlijden. Die laatste samenwerking is doorgezet met zijn zoon Maâlem Houssam Guinia die ook in de saouiri-stijl (de stijl uit Essouaira) speelt. Mahmoud heeft veel opgenomen, maar lang niet alles is bewaard gebleven. Het kakelverse Britse label Hive Mind Records heeft de laatste studio-opnamen van Mahmoud, opgenomen in Casablanca in 2013, geproduceerd door Ali Faraoui en gemixt door Julian Tardo in 2016, met toestemming van de familie heruitgegeven op dubbelvinyl. Het zijn prachtige geluidsopnamen waarin de stem en de guembri van Mahmoud al meteen een bedwelmende uitwerking hebben. Op de hele plaat – alleen in track 6 zit een laagje synthesizer -, hoor je pure gnawa waar je, als je niet uitkijkt, zowaar van in trance kunt raken. (Vrije Geluiden februari 2018)
Nostalgique Arménie (1942 -1952) (Buda Musique)
Ok, ik moet eerlijk toegeven, de albumhoes trok meteen mijn aandacht. Prachtige, sober geklede, ernstige mannen met lijsttrommels waarin heel duidelijk de ijzeren ringetjes te zien zijn die meeklingelen, een snaarinstrument dat doet denken aan de Iraanse tar, een strijkstok die bij een knievedel hoort en twee trommels op de vloer met stokken. Op de achtergrond een nostalgisch blauwe afbeelding met bomen en bergen. Buda Musique presenteert Nostalgique Arménie (1942 -1952) met liederen over liefde, wanhoop, ballingschap en improvisaties. Deze liederen zijn niet alleen in het Armeens, maar ook in het Turks, Grieks, Koerdisch, of straattaal waarin al deze talen door elkaar worden gehusseld. De plaat is een hommage aan de Armeense identiteit. Na de bloedbaden van 1894, de genocide van 1915 en de oorlog tussen 1917-1921 zijn generaties het land uitgevlucht. In de diaspora hebben de artiesten hun culturele identiteit kunnen reconstrueren. Het album is ook een hommage aan Sayat Nova (1712-1795) wiens gedichten oproepen tot broederschap tussen de Kaukasische volkeren. In het boekje bij de cd wordt hier uitgebreid op ingegaan, geïllustreerd met nog meer mooi historisch fotomateriaal. De nummers op de cd zijn vrij kort maar dat komt omdat het 45-toeren singeltjes waren. Er staan veel liederen op met zang van Sonia Karakach met achtergrondkoor, improvisaties op de ud en gelukkig ontbreekt het weemoedige geluid niet van de duduk (fluit). Een album dat elke verzamelaar of musicoloog in huis moet hebben. (Vrije Geluiden februari 2018)
Saz’iso – At least wave your handkerchief at me (Glitterbeat)
Geen kakelvers album, maar wel mijn favoriet uit 2017, én absoluut de moeite waard om weer even naar boven te halen. Het label Glitterbeat met hippe, hedendaagse woestijnrock en psychedelica geeft gelukkig ook ruimte aan minder voor de hand liggende muziek. Op At Least Wave Your Handkerchief At Me, The Joys and Sorrows of Southern Albanian Song van Saz’iso horen we Albanese saze! Saze is ontstaan door massa-migratie van het platteland naar de steden, waarbij dansen, arabesken en hartverscheurende klaagliederen een stedelijke update hebben gekregen. Modern traditioneel dus. Saz‘iso is geen bestaande band, maar een groep geweldige musici bij elkaar gezet door onder anderen producent Joe Boyd (Pink Floyd, Nick Drake). Het begon allemaal op BBC Radio 3. Radiomaker en etnomusicologe Lucy Durán werkte in 2011 samen met expert Edit Pula aan een drieluik over muziek uit Albanië. Boyd die daar ook bij was, werd getriggerd en begon al te fantaseren over een album. Het bijzondere van de muziek uit Zuid Albanië is het gebruik van iso-polyphonie. Twee melodische vocale lijnen, de eerste (marrës – degene die neemt) en de tweede (prerës – degene die snijdt) worden ondersteund door een meerstemmige drone (iso). Vreemd maar waanzinnig mooi! Vroeger was dat a capella, maar later kwamen er een klarinet, violen en een luit bij. Zo is de saze ontstaan en zo klinkt het nog altijd in de steden van Zuid-Albanië. Zelden wordt het opgenomen dus je kunt wel stellen dat dit een uniek album is. De liederen gaan over vreugde en verdriet, liefde en verlies, heldendom en tragedie. De titel komt van de tekst uit het lied Penxherenë e zotrisë sate (de derde track) waarin een jongeman smacht naar zijn buurmeisje: “You keep going in and out of your gate. O poor me, outside! At least wave your handkerchief at me.” De drie vocalisten Donika Pecallari, Adrianna Thanou en Robert Tralo komen uit Përmet en staan aan de wieg van de saze. Als tieners maakten ze al furore. In de jaren negentig, na de val van het communisme, zijn de meiden naar Griekenland gegaan en Robert is een Orthodoxe priester geworden. Hij treedt nu alleen op buiten de grenzen van zijn parochie. De instrumentalisten van Saz’iso komen uit Korçë en hebben allemaal andere nevenactiviteiten. (Vrije Geluiden januari 2018)
D’Alma – Miroca Paris (Miroca Paris Production)
Hij is bijna niet te herkennen. Eerst had Miroca Paris lange speelse dreadlocks die heen en weer zwiepten tijdens zijn percussiespel bij Cesaria Evora en nu heeft hij een kort koppie. Op de hoes van zijn debuutalbum D’Alma (‘vanuit mijn ziel’) prijkt hij met bladeren en varens op zijn lichaam en gezicht. Het is een bewuste imagowisseling. Deze reus wil laten zien dat hij ook een eigen stem heeft. Op het Kaapverdische eiland Sao Vincente is Miroca weliswaar opgegroeid met een trommel in zijn handen, hij vond de gitaar toch altijd veel spannender. Beroepspercussionist werd hij alleen maar omdat dat zo uitkwam – uiteindelijk werd het toch de gitaar. Verhuisd naar Lissabon ging hij spelen bij Sara Tavares, zijn oom Tito Paris en later bij de koningin van de morna: Cesaria Evora. In de elf jaar dat hij in haar band speelde, ging hij tijdens de soundcheck steeds helemaal los. Cesaria die dat ook hoorde, moedigde hem aan om voor zichzelf te beginnen. Na haar overlijden in 2011 gebeurde dat ook. Het duurde wel even voor zijn debuut uitkwam, hij is immers een veelgevraagd percussionist. Op D’Alma staan eigen nummers en liedjes van onder meer Tito Paris en Gerard Mendes. De muziek en de teksten hebben sterke Kaapverdische wortels – sinds hij in de diaspora woont voelt hij zich dieper dan ooit verbonden met Cabo Verde – maar hij staat ook open voor invloeden uit Brazilië en Angola. Met zijn hoge stem heeft Miroca een fijne vocale plaat gemaakt waarbij het ritme de sfeer bepaalt. (Vrije Geluiden januari 2018)
Achai -Alash Ensemble (Smithsonian)
Keelzang, het blijft fascinerend om naar te luisteren. Helemaal bevatten doe ik het niet. Het heeft te maken met een spel van resonanties in de keel door het aanspannen van de stembanden. Er zijn een aantal varianten waarbij de boventonen die voortkomen uit een grommende stem een eigen melodie krijgen. Heel duidelijk hoor je dat als deze tonen gaan bundelen en het op een fluitje begint te lijken. Wonderbaarlijk! Het Alash Ensemble uit Tuva – dat in het zuidwesten van Siberië en ten noorden van Mongolië ligt – is een trio van de experts: Bady-Dorzhu Ondar (1984), Ayan-ool Sam (1983) en Ayan Shirizhik (1982). Ter behoud van de Tuvaanse identiteit wordt deze zangkunst van vader op kind doorgegeven. Achai de titel van het album, een heruitgave, betekent ‘vader’ en is een eerbetoon aan Kongar-ool Ondar die een hele generatie boventoonzangers heeft opgeleid. Misschien heb je de film Genghis Blues uit 1999 gezien waar hij met de blinde bluesman Paul Peña uit San Fransisco een verbinding aangaat. Ook op het album Achai is er een onverwachte samenwerking, namelijk met de beatboxer Shodekeh uit Baltimore. Hij is te horen op twee nummers van het album: Flute Box en Chügle Sen Sen (Only you). Dat laatste heeft trouwens een prachtige melodie, waarbij de boventoonzang wordt begeleid door accordeon en de beatbox van deze Amerikaan. Het zou me niets verbazen als deze tune een evergreen is, of anders wel wordt. De plaat staat vol mooie en intieme liedjes met verschillende varianten op de keelzang, de traditionele igil (2-snarige vedel), doshpuluur (3-snarig tokkelinstrument) en akoestische gitaar. (Vrije Geluiden januari 2018)
Júlio Pereira – Praça do Comércio (Tradisom)
Het liefst staat Júlio Pereira met zijn grijze wapperende haren en zijn geliefde cavaquinho (4-snarig gitaartje) op de foto, maar op zijn nieuwste album Praça do Comércio met tekeningen van Carlos Zingaro ziet-ie er een beetje Catweazle-achtig uit. Past eigenlijk veel beter. De Portugese Júlio Pereira zit al heel lang in het vak. Hij begon in de jaren zeventig bij progrock-bands als Petrus Castrus en Xarhanga. Toevallig kwam hij in aanraking met Portugese folklore en begon cavaquinho te spelen met Zeca Afonso, een invloedrijke protestzanger. Julio merkte dat zijn spel op de cavanquinho ook in het buitenland goed werd ontvangen. Na het uitbrengen van de LP Cavaquinho (1981) heeft hij het instrument niet meer losgelaten. Júlio heeft door zijn virtuoze spel en eigen composities bijgedragen aan de emancipatie van het gitaartje. In de tijd dat Portugal nog een handelsnatie was heeft het instrument sporen achtergelaten in landen als Brazilië en Kaapverdië, dus verdient het een serieuze plek in het huidige muzikale landschap. Zijn nieuwste album, de 31ste, heeft een rijk geïllustreerd boekje. Elke track heeft een eigen, grappige tekening, de geschiedenis van de cavaquinho en de braguinha (4-snarig gitaartje uit Madeira) wordt munitieus uit de doeken gedaan, en staan de nummers in notenschrift en tabulatuur afgedrukt. Leuk voor de huidige en toekomstige generatie cavaquinho-spelers. De muziek is een soort van progressieve folk waarbij een reis wordt gemaakt naar verschillende plekken in de wereld. Behalve op cavaquinho en braguinho bespeelt Júlio de Griekse bouzouki en synthesizers. Daarnaast hoor je de cello, percussie, gitaar, bas en een koortje. Lekker plaatje dat heel af en toe over de top neigt te gaan. (Vrije Geluiden januari 2018)
Ballake Sissoko, Driss El Maloumi, Rajery (Mad Minute Music)
In 3MA worden drie verschillende Afrikaanse landen, drie sterke tradities, drie snaarinstrumenten en drie geweldige muzikanten verenigd. Dit snarensprookje begon 12 jaar geleden toen Driss El Maloumi en Rajery elkaar troffen op een festival in het Marokkaanse Agadir. De Malagassiër Rajery wordt al 35 jaar gezien als de prins van de valiha, dat is een buisvormige harp. Ondanks zijn geamputeerde rechterhand speelt hij deze harp als de beste. De berber Driss El Maloumi heeft met zijn Arabische luit 20 jaar deel uitgemaakt van het Hespèron XXI Ensemble van gambaspeler Jordi Savall. Voor de gelegenheid haalden Driss en Rajery koraspeler Ballaké Sissoko, de neef van Toumani Diabaté uit de griotcultuur van Mali, er ook bij. Eigenlijk een onmogelijke combinatie als je dat zo leest, maar de muziek – wereldmuziek pur sang – laat horen dat de kora, de valiha en de ud wonderwel bij elkaar passen. Het klinkt niet alleen heel lieflijk, maar ook vitaal. Sinds hun debuutalbum in 2008 ontmoeten ze elkaar regelmatig om op de internationale podia te spelen. Nu hebben ze eindelijk weer eens een prachtige nieuwe plaat uitgebracht met eigen werk. De nummers zijn mooi uitgebalanceerd met veel ruimte voor de karakteristieke klankkleur van de instrumenten. Ook de participatie van de tablaspeler Khali Kouhen, en er zijn twee vocale stukken zijn een welkome afwisseling. De teksten hebben een duidelijke boodschap: tegen het geweld en racisme in de wereld. Wie kan daar nou tegen zijn! (Vrije Geluiden januari 2018)
Seyir Trio – Seyir Muzik Records
Het Seyir Trio is de instrumentale spin-off van het Lâmekân Ensemble, een zes-koppig ensemble van Turkse en Europese muzikanten die hun liefde delen voor de Ottomaanse klassieke muziek. In 2011 richtte luitist en musicoloog Tristan Driessens het ensemble op dat inmiddels internationaal erkend wordt. Samen met Ruben Tenenbaum op viool en Simon Leleux op doholla (vaastrommel) vormt Tristan met zijn ud het Seyir Trio. Het Arabische woord Seyir betekent reis, of route. In de muziektradities van het oosten baant de melodie zich een weg door de modale structuur, ook wel maqam genoemd. Het drietal heeft afzonderlijk van elkaar een strenge muzikale training genoten. Je kunt wel horen dat ze diepe respect hebben voor de multikleurige Ottomaanse traditie. Op het album spelen ze stukken van meesters als Tanburi Cemil Bey (Istanbul 1873-1916) en Zeki Mehemt Aga (Istanbul 1776 – 1846). Tegelijkertijd nemen ze de vrijheid de esthetiek anders te benaderen met veel ruimte om te soleren. Dat maakt de muziek fris en hedendaags. Verrassend is de aanwezigheid van Tcha Limberger, die ik eigenlijk alleen ken als virtuoze gypsyjazzviolist. In de tweede suite – het album is opgedeeld in vier suites -, speelt Tcha de contrabas (track 6 – 8) en viool (track 9). Het is een lange zit, maar zeer zeker de moeite waard om het album in een keer te beluisteren. (Vrije Geluiden januari 2018)
Maya Youssef – Syrian Dreams – Harmonia Mundi
De combinatie meesteres, hakkebord en oorlog is misschien een beetje ongelukkig, maar in de muzikale context is ze volkomen logisch. De uit Damascus afkomstige Maya Youssef is een begenadigde qanun-speler. Deze trapeziumvormige citer, ook wel hakkebord genoemd, heeft 78 snaren. Het is niet vanzelfsprekend dat een Syrische vrouw zo’n instrument bespeelt. Althans, toen ze als klein meisje op een dag in de taxi betoverd werd door prachtig quanun-spel op de radio en zei dat ze dat ook wilde spelen, vond de taxichauffeur dat een bespottelijk idee. Maya die uit een progressieve en kunstzinnige familie komt, trok van zijn afwijzende reactie niets aan. Op 12-jarige leeftijd had ze met haar qanun de eerste muziekprijs al te pakken. Grootgebracht met een eclectische verzameling muziek heeft ze almaar de behoefte om nieuwe dingen uit te proberen. Van Dubai waar ze in 2007 naar toe ging, vertrok ze in 2012 naar Londen om haar horizon te verbreden. Een jaar eerder begon de oorlog in Syrië. Op het nieuws zag ze wat er in haar land gebeurde en dat raakte haar natuurlijk enorm. Ze heeft meer en meer het gevoel dat het maken van muziek geen keuze is maar een noodzakelijkheid. Muziek versus de dood. Ze heeft de muziek op het instrumentale album Syrian Dreams gecomponeerd waarbij ze haar herinneringen aan Syrië verwerkt. Het is een prachtig album waarin virtuositeit en bezinning elkaar afwisselen met de fantastische begeleiding van Barney Morse-Brown op cello, Sebastian Flaig op percussie en Attab Haddad op ud. (Vrije Geluiden januari 2018)
Java – Dijf Sanders W.E.R.F.150
Het album van de Gentse componist en producent Dijf Sanders begint met het lieflijke gepingel op de Sundanese citer, maar na een minuut zijn we in een heel andere klankwereld terecht gekomen. Java is een collectie veldopnamen en impressies van het gelijknamige Indonesische eiland. Dijf is in opdracht van Europalia (tweejaarlijks festival met dit keer Indonesië als focusland) en kunstencentrum KAAP, twee weken naar Java afgereisd om daar op jacht te gaan naar geluiden. Twee weken is erg kort en zou zonder de hulp van de Amerikaanse etnograaf Palmer Keen zeker niet mogelijk zijn geweest. Te zien aan de instrumenten (kacapi, kendang, calung) en de titels van de tracks (Bandung, Jaipong) zijn ze vooral in West-Java (Sunda) op onderzoek gegaan. Terug in België is Dijf in zijn studio aan de slag gegaan samen met drie leden van Black Flower: Nathan Daems, Filip Vandebril en Simon Segers. Dijf heeft een leuke smaakvolle selectie gemaakt van een enorme voorraad geluiden en muziek. Het resultaat is negen geestverruimende brouwsels van Sundanese ritmes die in elkaar grijpen, gongs, bamboe-gekletter, citers, kikkers en karakteristieke gezang met het grillige saxofoonspel, synthesizers en drums van de muzikanten. Het is alsof je vage herinneringen ophaalt via de muziek die soms ongedwongen dansbaar is en soms als een stromende rivier aan je voorbij gaat. (Vrije Geluiden december 2017)
Gwyneth Glyn – Tro (Bendigedig)
Hoewel haar voeten stevig in de kleigrond van Eifionydd staan, is haar blik naar buiten gericht. Waar ligt Eifionydd en hoe spreek je dat uit? De eerste vraag is gemakkelijk te beantwoorden namelijk in het noordwesten van Wales. De tweede vraag is wat lastiger want het Welsh is niet mijn sterkste kant. Gwyneth Glyn die net haar eerste soloalbum heeft uitgebracht, houdt van deze Keltische taal. Als auteur en dichteres speelt ze er graag mee. Op Tro dat ‘draai’ betekent, zingt ze afwisselend in het Engels en in het Welsh. Als singer-songwriter is ze altijd op zoek naar nieuwe geluiden. In 2016 heb ik haar nog zien optreden met de Indiase ghazal zanger Tauseef Akhtar. Een aparte combinatie van Welse folk tunes met Urdu dichtkunst. Ze heeft nog meer muzikale uitstapjes gemaakt. Zo verbleef ze een tijdlang in Austin, Texas en Kansas City. En een jaar terug werkte ze samen met de koraspeler Seckou Keita uit Senegal. Op Tro komen al die invloeden terug. Seckou Keita speelt een aantal nummers mee en er is Indiase bansitar te horen. Maar het is allemaal heel subtiel. Haar fluwelen stem komt volledig tot haar recht in de akoestische setting van diverse snaarinstrumenten, bas en drums. Het enige waar ik aan moet wennen is die vreemde slistaal… (Vrije Geluiden oktober 2017)
Ladilikan – Trio da Kali & Kronos Quartet (World Circuit)
Een eerste samenwerking tussen Afrikaanse artiesten en het Kronos Quartet is vastgelegd op het album Pieces of Africa in 1992. Toentertijd heb ik deze cd helemaal grijs gedraaid. Het topstrijkkwartet uit San Francisco heeft in veertig jaar tijd samengespeeld met een indrukwekkende lijst namen van componisten, popsterren en niet-westerse artiesten. Met een aantal van die niet-westerse giganten is de samenwerking tot stand gekomen op initiatief van het AKMI (Aga Khan Music Initiative), een non-profit organisatie die ter behoud en ontwikkeling van rootsmuziek interculturele projecten opzet. Het begon met Centraal Azië – in 2008 heeft het Kronos Quartet met Alim Qasimov Ensemble uit Azerbeidzjan gespeeld -, maar beslaat nu zowat alle continenten. Zo zit het AKMI ook achter de samenwerking tussen het Kronos Quartet (violisten David Harrington en John Serba, altviolist Hank Dutt en celliste Sunny Yang) en Trio da Kali. Dit supertrio uit Mali heeft al een paar keer in Nederland opgetreden. Muzikaal leider Fodé Lassana Diabaté op de balafoon (xylofoon), zangeres Hawa Kassé Mady Diabaté en Mamadou Kouyaté op de bas ngoni (luit) komen alle drie uit een griot familie, maar hebben een andere muzikale achtergrond. Ze zijn bij elkaar gebracht door etnomusicologe Lucy Durán bekend van het voormalige BBC programma World Routes; een Walter Slosse in het kwadraat. In zekere zin helpt Durán – Da Kali betekent ‘plechtig beloven’ -, de belofte van het trio om de muzikale erfenis uit de tijd van Sunjata Keita (oprichter van het 13e eeuwse Malinese keizerrijk) door te geven, in te lossen. De akoestische bezetting van zang, balafoon en ngoni is gestoeld op deze eeuwenoude traditie. Helaas wordt de muziek in de hedendaagse Malinese muziekcultuur met uitsterven bedreigd. Alleen daarom al is zo’n project als dit te prijzen. Op Ladilikan staan bewerkingen van traditionele Malinese muziek, maar de Amerikaanse componist en arrangeur van het project, Jacob Garchik, heeft ook bewerkingen gemaakt van twee gospels. David Harrington van het Kronos Quartet vindt Hawa Kassé Mady Diabaté namelijk qua stem én qua uiterlijk als twee druppels lijken op Mahalia Jackson. In God Shall Wipe All Tears Away (vertaald in het Bambara) zingt Diabaté op een bed van strijkers die een orgel nadoen. Het is mijn minst favoriete track. De tweede gospel I’m Going to Live The Life I Sing About in My Song (opgenomen door Mahalia in de jaren vijftig), is omgeturnd in Ladilikan en past veel beter. Het lied klinkt retro én typisch Malinees. De tekst gaat over het noorden van Mali waar de jihadisten de sharia willen invoeren en muziek willen verbieden. Vrijwel alle teksten zijn sociaal geëngageerd of geven adviezen. De muzikale benadering van het Kronos Quartet is veel minder minimal dan op Pieces of Africa, maar dat kan ook niet anders met het virtuoze balafoonspel van vernieuwer Fodé Lassana Diabaté. Kortom, dit is ook weer zo’n plaat die je helemaal grijs kunt draaien, heerlijk… (Vrije Geluiden september 2017)
La Silencieuse – Meïkhâneh (Buda Musique)
Meïkhâneh betekent in de Perzische dichtkunst ‘huis van bedwelming’. Meïkhâneh is ook de naam van een bijzonder trio uit het Bretonse Rennes. Het is een trio dat je weet te bedwelmen met hun folklore imaginaire. De heldere en vederlichte zang van Maria Laurent heeft die weemoedige intonatie uit Portugal. De klassieke Perzische muziek echoot in de percussie van Milad Pasta en gitarist Johanni Curtet zingt als een keelzanger uit Mongolië. Het trio is sinds 2009 bij elkaar; La Silencieuse is de opvolger van hun debuutalbum La Maison De L’Ivresse uit 2012. Je kunt goed merken dat ze alle drie gek zijn op de traditionele muziek uit Europa, Mongolië en Iran. Het mooie is dat ze die invloeden zo eigen weten te maken dat je gedesoriënteerd raakt. Dat Maria in verschillende talen zingt waaronder een fantasietaal geeft je geen houvast. Op dit album wordt het trio bijgestaan door de Iraanse Bijan Chemirani op luit, saz en percussie, Uuganbaatar Tsend-Ochir uit Mongolië op de ikh khuur contrabas met een uitgesneden houten paardenkop, en Martin Coudroy op diatonische accordeon. Een plaat waar je heerlijk in kunt wegdromen. (Vrije Geluiden september 2017)
Gunfan Yellem! – Damakase (label: Captain Pouch Records)
Damakase is een vrij nieuw project uit Addis-Ababa ontstaan uit een diep verlangen om muziek te maken die verschillende tradities kan overbruggen. Drie van de vier muzikanten kenden elkaar al van de urban afropopband MistO-MistO, maar dit is even heel andere koek. De muziek van Damakase is unplugged en voornamelijk instrumentaal. De twee typisch Ethiopische instrumenten, de masengo (1-snarige vedel) van Endris Hassen en kebero (drums) van Misale Legesse, mingelen lekker met de bas van Cass Harsfall en de gitaar, banjo en ngoni van Cory Seznec. Seznec heeft zich verdiept in de gitaartechnieken uit New Orleans en Kenia. Oost-Afrika meets West-Afrika meets Amerika. De grilligheid van de masengo en de kebero worden in toom gehouden door de laid-back bas en gitaar. De gastmuzikanten, Kaethe Hostetter op viool, Mesele Asmamaw op krar (harp), zanger Mesfin “Baby” Shiferaw, Ralf Werner op cello en Yann Seznec op piano en harmonium, geven er extra sjeu aan. Over het algemeen klinkt het swingend, helend (Damakase is een medicinale plant) en lieflijk. Een beetje tegen het brave aan, maar voor wie een slecht humeur heeft, is het beslist een aanrader. Je vrolijkt er echt van op.(Vrije Geluiden augustus 2017)
Letters from Iraq – Rahim AlHaj (Label: Smithsonian Folkways)
Dat je met muziek een politiek statement kunt maken bewijst de musicoloog Daniel Atesh Sonneborn van Smithsonian Folkways. Terwijl Amerika van plan was om Irak binnen te vallen in 2002, bedacht Sonneborn dat het een goed idee zou zijn om te laten zien dat Irak een oude en rijke beschaving is. In 2006 verscheen door zijn toedoen When the Soul Is Settled: Music of Iraq, een prachtig soloalbum van de virtuoze componist en udspeler Rahim AlHaj. Letters from Iraq is een vervolg hierop. Even terug in de tijd. Rahim AlHaj, die van kinds af aan de Arabische luit speelt en gestudeerd heeft aan het prestigieuze conservatorium van Bagdad, dacht met een diploma op zak wel een goede positie te kunnen verwerven in een orkest. Maar in de tijd van Sadam Hoessein kon je alleen iets bereiken als je lid werd van de Ba’ath partij. AlHaj weigerde dit pertinent met als gevolg een leven vol gevaar en tegenslag. Hij vluchtte naar Jordaan en kwam via Syrië in Amerika terecht. Anno 2000 moest hij in Albuquerque, New Mexico, from scratch beginnen. Zijn elfde album Letters from Iraq (brieven uit Irak) bevat acht persoonlijke composities voor ud, strijkkwartet en percussie. Op het eerste gehoor klinkt de muziek erg mooi en een beetje weemoedig, maar ik wist haar niet zo goed te plaatsen. In de Arabische klassieke muziek zitten de strijkinstrumenten meestal op één lijn, maar hier gebeurt van alles. Het is een interessante mengvorm van Europees Romantisch klassiek en Arabisch klassiek. Nadat ik het cd-boekje uitploos – de begeleidende teksten zijn van Sonneborn – begreep ik het pas. Er is namelijk nog een laag en die krijg je mee als je de teksten leest. In de klassieke muziek is daar een term voor: programmamuziek. Luister maar eens naar ‘Forbidden attraction’ waarin de ud (een Sjiietische man) een dialoog aangaat met de viool (een Soennitische vrouw). Als je meeleest en -luistert gaat de muziek pas echt leven. Alle brieven bevatten verhalen die de soms barre situatie van Irak weerspiegelen. Maar er klinkt ook hoop. Music can make us laugh, make us cry, make us march into war. I want to make music to make us realize peace, aldus Rahim AlHaj. Hier hoef ik niets meer aan toe te voegen. (Vrije Geluiden augustus 2017)
No Mundo dos Sons – Hermeto Pascoal (label: Scubidu Music)
Eindelijk is er weer eens een fysiek/digitaal document van de grote meester Hermeto Pascoal uit Brazilië. Het voorlaatste album is vijftien jaar geleden uitgebracht. Op dit dubbelalbum is hij samen met zijn groep (Grupo) lekker op dreef. Eigenlijk kun je bijna van familie spreken want sommigen spelen meer dan dertig jaar met Hermeto. Het zijn stuk voor stuk fantastische musici! Met schijnbaar natuurlijke souplesse spelen ze de meest ingewikkelde stukken. Hermeto, inmiddels de 81 gepasseerd, heeft alle nummers gecomponeerd en gearrangeerd. Pianospelen liet hij dit keer over aan Rafael Altério, maar uiteraard kan hij het niet laten om zelf ook te spelen, letterlijk. In de hommage aan de Amerikaanse bassist Ron Carter bijvoorbeeld speelt hij de prepared piano en het conducteursfluitje. Ook hoor je zijn befaamde rubberen varkentjes en ouderwetse waterketels voorbij komen. Bijna alle nummers zijn hommages aan collega’s waaronder Miles Davis, Chick Corea (“Chiquinho Corrêia”), zijn vorig jaar overleden saxofonist Vinícius Dorin, Astor Piazzolla en Tom Jobim. Niet dat je dat er meteen van af hoort. In Viva Piazzolla! bijvoorbeeld citeert hij een stukje Adios Nonino, maar het is geen tango of zo, eerder een jazzsamba. De dubbelplaat is universeel en onmiskenbaar Braziliaans: samba, forró en stevige jazz met een verrassende luchtigheid. Echt op z’n Hermeto Pascoals: speels zonder dat het flauw wordt. Experiment en humor zitten vooral in twee miniatuurtjes: Som da Aura, waar iedereen z’n zegje mag doen over Hermeto en de opnamen. Het is een bekend (minimal music) truukje om de melodie in de stem aan te dikken: eerst hoor je de droge stem, dan samen met sax en vervolgens met ritme en piano. En Entrando pelos canos waarin muziek wordt gemaakt met pijpen en buizen. Geniaal, wat een feest! (Vrije Geluiden augustus 2017)
Pop Makossa (label: Analog Africa)
“Heeeeey, do the pop Makossa” de eerste track van het nieuwste album van het label Analog Africa zet al meteen aan tot bewegen. Makossa is een dansgenre van het Sawa volk in Kameroen dat vanaf de jaren zeventig is geïnfiltreerd door funk en disco. Ken je de hit Soul Makossa nog van Manu Dibango uit 1972? Nou, dat werd via een omweg een gigantisch internationaal succes. Maar voor deze compilatie, Pop Makossa, The Invasive Dance Beat of Cameroon 1976-1984, is de oprichter van het label, Samy Ben Redjeb, naar Kameroen afgereisd om te grasduinen in de platenbakken naar de obscure parels. Dat was trouwens een jaar of acht geleden. Dat de plaat nu pas is uitgebracht – hier geeft het label een mooi kijkje in de keuken – komt doordat het rondkrijgen van de licenties zoveel tijd in beslag nam. Zo bleek de tienerster Bill Loko met de monsterhit Nen Lambo gevlucht te zijn naar de andere kant van de wereld. Bandleider en wonderkind Eko Roosevelt is het hoofd van een idyllisch badplaatsje geworden, en wie achter de spraakmakende naam Mystik Djim stond was een mysterie. Mooi dat het label zoveel tijd en moeite neemt om funky dansmuziek uit Afrika te ontsluiten. En de muziek? Heerlijke discostampers met lenige basjes en maffe synths. Daar houd ik wel van! (Vrije Geluiden augustus 2017)
Daba – Makan ‘Badjé’ Tounkara
Het solo getokkel van Makan “Badjé” Tounkara op de ngoni (4-snarige luit) doet me denken aan de guembri uit de gnawa-muziek van Marokko. Oorspronkelijk is de guembri een bas-ngoni uit West-Afrika; geen gekke gedachte dus. De vette bastonen op de darmsnaren van de ngoni maken in de track erna plaats voor de sprankelende kleine ngoni. De ngoni wordt vaak gezien als de oerversie van de banjo. In Mali heeft de hier welbekende Bassekou Kouyaté deze luit verder ontwikkeld zodat ze niet onderdoet voor de elektrische rockgitaar. Door de akoestische sfeer van het album lijkt het alsof Badjé een originele versie van de ngoni gebruikt, maar ook híj heeft het snaarinstrument aangepast, namelijk door er drie snaren bij te spannenBadjé is een jali, een telg van een griotfamilie. Zijn grootvader is de beroemde ngonispeler Djeli Baba Sissoko (1922-2001), die door zijn tijdgenoten erkend wordt als een pionier. Badjé zelf heeft met klinkende namen als Salif Keïta en Baba Maal gespeeld. Samen met de griotzanger Kassé Mady Diabate was hij te gast in Vrije Geluiden op NPO1. Op Daba, zijn derde album, worden rustgevende instrumentale stukken afgewisseld met zang van hemzelf en de zangeressen Awa Tounkara en Fatoumata Kouyaté. Een verrassend divers album waar de Afrikaanse blues vanaf druipt! (Vrije Geluiden juli 2017)
Ephemera – Lingua Franca Ensemble – eigen beheer
Lingua Franca is de taal van handel en diplomatie, de taal die te verstaan is voor mensen met een andere achtergrond. Een perfecte naam voor dit internationale kwartet. Michalis Cholevas Yayli (tanbur, tarhu, ney), Michalis Kouloumis (viool), Giannis Koutis (ud, gitaar, zang) hebben Lingua Franca opgericht in Cyprus in 2013. Niet lang daarna kwam Ruven Ruppik (percussie) erbij die ze kennen van het Rotterdamse Codarts waar ze doceren. De muziek, eigen composities, is gebaseerd op de modale muziekculturen van de Oostelijke Middellandse Zee, Griekenland, Cyprus, Turkije. Een modus is niet alleen het toonmateriaal, maar ook een stemming, mood. Met Ephymera op de draaitafel kun je de stemmingen en de emoties bijna letterlijk voelen. Als in een droom ga je op in de weemoedige en speelse klankwereld van deze vier fantastische musici. Het sonore geluid van de tarhu bespeeld door Michalis Chovelas springt er echt uit. Je zou denken dat het een antiek instrument is maar deze cross-over langhalsluit is in de jaren tachtig door een Australische instrumentenbouwer ontworpen. Op het album zijn verder twee bijzondere gasten: de Indiase tablaspeler Niti Ranjan Biswas en de Turkse ney (fluit) speler Kudsi Ergüner. Mooi debuut! (Vrije Geluiden juni 2017)
Swedish Folk Songs (Misgeld Music) – Irmelin
Eigenlijk is dit album al in januari 2016 gereleased, maar het wordt sinds dit jaar gedistribueerd door Xango in Nederland. Best een gewaagde stap, want wie is er nu geïnteresseerd in volksliederen uit Zweden buiten Scandinavië? Misschien moet ik eerst even laten weten dat het hier een gelauwerd trio betreft van topzangeressen. Eva Rune, Karin Ericsson Back en Maria Misgeld zijn al samen sinds 1999. Ze zijn gespecialiseerd in verschillende zangtechnieken uit de folktraditie. De drie prachtige blonde vrouwen zingen a cappella, zonder opsmuk van instrumenten of elektronische effecten. Het zijn traditionele volksliederen uit het noorden van Zweden over bergen en valleien die ze zelf hebben gearrangeerd met ruimte voor improvisatie en persoonlijke expressie. Wat je hoort is een sprankelend weefgetouw van stemmen die zo puur en rein klinken dat het soms zelfs sacraal aandoet. (Vrije Geluiden juni 2017)
Rûwâhîne (Glitterbeat) – Ifriqiyya Electrique
Verontrustende klanken komen je tegemoet, waar zijn we nú in beland? Midden in een Banga-ritueel uit de onherbergzame woestijn van Tunesië! Banga is een jaarlijks soefi-evenement van de afstammelingen van de Hausa-slaven die uit de sub-Sahara zijn gehaald. Nee, het is geen stof van en voor musicologen! Er is ook geen ruimte voor comfort. Want je hoort niet alleen metalen percussie en gejaagde gezangen, maar ook industriële noise-rock. Dit is namelijk een project van gitarist François Cambuzat en bassiste Gianna Greco (Putan Club) samen met Tarek Sultan, Yahia Chouchen, Youssef Ghazala uit de Tunesische Banga-gemeenschap. Hier is niet alleen een intrigerend en sterk album uit voortgekomen maar het is ook vastgelegd op film. Voor Cambuzat is het een wilde improvisatie waarin traditionele instrumenten oog in oog komen staan met computers en elektrische gitaren. In elke track treedt een versnelling op die je drijft naar ‘elevation, sweat, blood, poetry and tears – not to some pretty colour postcard’, aldus Cambuzat. (Vrije Geluiden mei 2017)
Encore (Far Out) – Arthur Verocai
Componist, dirigent, producent en gitarist Arthur Verocai uit Rio de Janeiro heeft zijn hele muzikale leven voor anderen gewerkt. Hij maakte orkestarrangementen voor televisieshows en commercials, en werkte samen met artiesten als Ivan Lins, Jorge Ben en Gal Costa. In 1971 nam Verocai een eigen album op. Als stil protest (tijdens de dictatuur) experimenteerde hij met nieuwe melodieën, harmonieën en ritmes onttrokken uit Braziliaanse stijlen en Amerikaanse invloeden als soul, orkestraties en lo-fi elektronica. Het bleef bij dat ene album dat jaren later een cultstatus kreeg. Zijn muziek werd veelvuldig gesampled en het Engelse label Far Out Recordings wilde graag met Verocai samenwerken om te arrangeren voor anderen artiesten van het label, maar ook om eigen muziek uit te brengen. En Voilà! Nu is er ‘Encore’, het vervolg op zijn debuutalbum van 35 jaar geleden. Encore is hier letterlijk, want de orkestratie, sambasoul en de avontuurlijke muzikale weg van destijds is heel herkenbaar. Het klinkt daarom wel een beetje oubollig, maar joh, wat een heerlijke arrangementen. Op het album werkt hij met de beste muzikanten en vocalisten met als speciale participatie van het Braziliaanse jazz-funktrio Azymuth, ook een favoriet van Far Out. (Vrije Geluiden mei 2017)
Peace, Love & Music (eigen beheer) – Vernon Chatlein
Love & Peace klinkt als een kreet uit de jaren zestig… Ja, lach er maar om, maar het is van groot belang voor de Curaçaose percussionist en componist Vernon Chatlein. Het zint hem namelijk helemaal niet hoe er verdeeldheid wordt gezaaid in de wereld, in onze gemeenschap. Zijn debuutalbum waar hij twee jaar aan heeft gewerkt, zet hij in als tegengif. Natuurlijk zijn verschillen tussen mensen, maar ook overeenkomsten en misschien wordt het eens tijd om daar op te focussen. Dat hoor je terug in zijn muziek waar percussie en strijkers hand in hand gaan. Subtiel en wild met lyrische jazz en Afro-Cubaanse ritmes. Chatlein die samenwerkt met artiesten als Randal Corsen en Izaline Calister, heeft een stel geweldige musici uitgekozen voor zijn album: Aki Spadaro op piano, Bernard van Rossum op saxofoon, Humberto Albores Martinez op bas en Nils Fischer op percussie, plus nog wat genodigden. Het album bevat 15 tracks en om de 5 tracks hoor je zijn spoken word: Peace, The Journey; Love: The Antidote; en Music: The Omnipresent. De laatste track Telelé is een traditional uit Curaçao. Je hoort de hechte gemeenschap, samen zingen, klappen en spelen. (Vrije Geluiden mei 2017)
Alcance (Galileo) – Nikos Tsiachris
Soms word je gewoon op het verkeerde been gezet. Neem nou de gitarist Nikos Tsiachris, dat is toch een typische Griekse naam? Ja dat klopt, hij is in Griekenland geboren. Maar de titel van zijn solodebuutalbum ‘Alcance’ is niet Grieks maar Spaans. Blijkt dat deze Nikos een fantastische flamencogitarist is. Hij is trouwens begonnen als een klassiek gitarist en in 2004 als hij een stipendium krijgt om in Granada te studeren, pakt hij dat met beide handen aan. Het is niet alleen flamenco hoor, waar hij zich in heeft verdiept, hij speelt ook met het grootste gemak fado, rembetiko en klezmer. Misschien ken je hem wel van het flamencojazzkwartet Rasgueo waar hij het album Waterfall mee heeft gemaakt. Op het album geeft zijn manier van spelen lucht aan de soms wat starre flamencowereld. Het klinkt lekker modern met in de titeltrack een onverwachte electrische gitaarrif van Takashi Peterson. Verder wordt het virtuoze gitaarspel van Nikos gelardeerd met een trompet, percussie, een contrabas en zang. Niet allemaal tegelijk maar zo hier en daar ter afwisseling. (Vrije Geluiden mei 2017)
Monmon (Buda Musique) – Danyèl Waro
Monmon mon monmon mimm mon mémé, Mémé mon monmon monmon mémé. Deze creoolse tongbreker staat op de eerste track van het zesde album van Danyèl Waro. Echt iets voor woordenkunstenaar Waro. Hij zoekt de cadans, het beeld en het ritme in woorden. Maar op de eerste plaats komt de Maloya, een muziekvorm met ritmes uit de tijd van de slavernij. De thema’s van Maloya gaan meestal over armoede en politiek. Waro is een van voorvechters voor de waardering en emancipatie van Maloya en de creoolse dichtkunst van het eiland La Réunion ten oosten van Madagaskar. Die eerste zin betekent overigens: de moeder van mijn moeder is mijn oma, en de oma van mijn moeder is de moeder van mijn oma. Klinkt logisch. Het hele plaatje staat een beetje in het teken van moeders en familie. Anders dan het vorige album ‘Aou Amwin’ zijn er geen speciale gasten. Op dit album hoor je alleen heerlijke, energieke, strakke percussie en (call- and answer) vocalen en nog wat vreemde elementen. (Vrije Geluiden mei 2017)
Creology (Galileo Music) – Carmen Souza ft. Theo Pascal
Carmen Souza herken je altijd meteen aan haar dichtgeknepen hoge stem, die soms spint als een kat en soms heerlijke vrije val maakt naar de lage bastonen. Ze klinkt heel intiem alsof ze in je oor staat te zingen. Van het begin van haar carrière, 14 jaar terug, werkt de Kaapverdiaanse zangeres met de Portugese bassist en arrangeur Theo Pascal. Ze zijn bedreven in het verwerken van traditionele Kaapverdiaanse en Cubaanse ritmes in hun moderne jazzarrangementen. Met dit album zijn ze een stapje verder gegaan. Ze volgen een trans-Atlantische route van de Portugese ex-koloniën van Kaapverdië, Mozambique, Angola, de oceaan overstekend naar Brazilië en Cuba naar en New Orleans. Creology is kortom een muzikale kijk op de geschiedenis van slavernij en kolonisatie. Niet droevig of boos, maar mooi en vrolijk. (Vrije Geluiden mei 2017)
Amazonia Sound Stories (Disques VDE-GALLO) – diverse
Ben je toe aan een compleet andere omgeving? Beluister dit album met je koptelefoon. Want je gaat het donkere oerwoud betreden van Zuid-Amerika. Verschillende inheemse volkeren (indianen) passeren de revue. Je hoort Sjamanen die rituelen uitoefenen, zingen of fluiten, de rammelaar bespelen of de trommel beslaan. Maar ook vogelgefluit, stromend water, hanen die kraaien, het geruis van de bladeren, gekwaak van kikkers, menselijk gerochel of geknor van beesten. En intussen kun je het omvangrijke cd-boekje lezen, want achter de geluiden zitten mooie verhalen. Het album is gemaakt naar aanleiding van de geluidsinstallatie tijdens de exhibitie Amazonia, The Shaman and the mind of the Forest in het Etnografisch Museum in Geneve in Zwitserland. Het concept en de uitvoering van de installatie, een ruimtelijke 24-kanaals installatie gecompleteerd met visuele en materiële objecten, is van Nicolas Field en de verhalen zijn van Barnd Brabec de Mori en Matthias Lewy. De dertien tracks of verhalen zijn opgenomen door drie generaties veldwerkonderzoekers. Het is een prachtig document waar je een levendig geluidsbeeld krijgt van de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika. (Vrije Geluiden april 2017)
Beyond the Grid (Abozamé) – Afrikän Protoköl
In 2011 vertrok de Belgische jazzsaxofonist Guillaume Van Parys naar Burkina Faso en raakte bevangen door wat er op cultureel gebied gebeurde in het West-Afrikaanse land. Hij ontmoette drummer Moïse Quattara, die hem wegwijs maakte in de traditionele ritmes. Het project dat al een tijdje door zijn hoofd spookte, kreeg opeens handen en voeten. Van Parys richtte samen met Quattara de band Afrikän Protoköl op, waarbij traditionele ritmes (op drumstel) uit Burkina Faso samengaan met jazzy riffs, groove en improvisatie. Voor Van Parys is dit project niet multicultureel maar transcultureel. Naast Van Parys en Quattara zijn er Frédéric Becker uit België op sax, uit Burkina Faso Achille Ouattara op bas en Zouratie Kone op percussie (en balafoon); en de Ivoriaan Yizih Yode op tenorsax. Na Call for Transformation (live EP in 2013), en Freedom from the known (2014) is deze plaat Beyond the Grid verschenen. In de verte doet het denken aan Fela Kuti’s afrobeat, maar dit is toch wel even heel anders. De boodschap die achter de muziek zit is minder woest (vóór verbinden, tegen verdeeldheid) en de muziek is gevarieerder en meer ontspannen. (Vrije Geluiden april 2017)
Jorjuna (Hirustica) – Kazut de Tyr
Kazut de Tyr is een avontuurlijk trio uit Bretagne met de trompettist Gaby Kerdoncuff, accordeonist Jean Le Floc’h en percussionist Yves-Marie Berthou. Zonder zich wat aan te trekken van landsgrenzen trekken ze een lijn van de Bretonse naar de Koerdische muziek. Dit doet het trio niet alleen, maar samen met de gastmusici Maelle Vallet op kanun en Lionel Mauguen op saz. Het album heeft hoofdzakelijk instrumentale nummers en enkele zijn met vocalen. De Bretonse zang is van Eric Menneteau en de Koerdische stem is van Kani Makar. Het mengen van verschillende tradities kan soms verkeerd uitpakken maar in dit geval is het heel goed gelukt. Het is namelijk een kwestie van geven en nemen. Het mooie is dat de verschillende elementen goed te onderscheiden zijn maar toch in een heerlijke flow aan elkaar verbonden. Het scheelt natuurlijk dat het uitstekende muzikanten zijn. (Vrije Geluiden april 2017)
Corason Africano (Timbazo/Matomusic) – CaboCubaJazz
CaboCubaJazz is een typisch Nederlands product. De Duitse percussionist Nils Fischer, gespecialiseerd in Cubaanse ritmes, die iets met Kaapverdische melodieën wil doen… Hij hoefde niet ver te zoeken, wat in Rotterdam waar hij verbonden is aan Codarts, is een enorme Kaapverdische gemeenschap. Fischer richtte de band CaboCubaJazz op in 2008 en Corason Africano is hun tweede plaat. Twee albums in in 9 jaar? Vergeet niet dat Fischer (en de andere artiesten) met “honderd” andere projecten bezig is en hij treedt overal met iedereen op. Dat de band bestaansrecht heeft, komt door de aanstekelijke ritmes en de schetterende blazers, maar anders dan hardcore latin is de muziek van CaboCubaJazz wat zachter en ronder. De vocalen worden gedeeld door Alberto Caicedo, Boy Ge Mendes, Dudu Araujo en Dina Medina. De stem van Dina Medina heeft door de lichte vibratie in haar stem iets aandoenlijks ouderwets. Die weemoed heeft ook een beetje te maken met de onderliggende gedachte van het album. De luisteraar wordt langzaam meegevoerd naar de invloeden van de Afrikaanse diaspora die aan de geboorte stonden van jazz. (Vrije Geluiden april 2017)
Ask your heart (Homerecords.be) – Mehmet Polat Trio
We hebben in Nederland aardig wat ud-spelers met ieder een heel eigen stijl. De virtuoze Turkse Mehmet Polat, woonachtig in Amsterdam, is een eigenzinnig musicus. Hij is constant op zoek naar nieuwe mogelijkheden en doet er alles aan om de grenzen op te rekken. Zo heeft hij een nieuwe techniek in de linkerhand ontwikkeld en twee bassnaren toegevoegd. Op ‘Ask your heart’ gaat Polat op avontuur met Dymphi Peeters op de kora (Afrikaanse harp) – ze is de opvolger van Zoumana Diarra -, en Sinan Arat op de ney (fluit). Polat ziet zijn album als een tuin waar hij zijn composities als zaadjes in de aarde heeft geplant. Muzikale ideeën die in het verleden in zijn hoofd rondwaarden zijn op het album gegroeid en tot bloei gekomen. De arrangementen laten een vloeiende beweging horen waarbij allerlei muziekculturen worden aangestipt. De invloeden van de Ottomaanse, Anatolische, Balkan en West- Afrikaanse muziektradities zijn bijna niet te onderscheiden, zo organisch zit het in elkaar. (Vrije Geluiden april 2017)
Aerials (Hoob Records) – Lina Nyberg
Een dubbelalbum met jazzstandards als Fly me to the Moon en Tico Tico no Fubá, wie zit daar nu op de wachten? Nou, ik zet het plaatje op en ben al meteen om bij de eerste track. Wat een smaakvolle, intieme en transparante begeleiding met de prachtig doorleefde stem van de Zweedse Lina Nyberg. Ook Carmen Miranda’s Tico Tico no Fubá weet ze op een creatieve manier om te buigen in iets heel anders. Alle songs gaan over vogels en lucht, vandaar de titel Aerials. Nyberg heeft zich laten inspireren door de mysterieuze verdwijning van de piloot Amelia Earheart in 1937. Het album is de opvolger van The Sirenades dat ze in 2014 heeft opgenomen met het Norbotten Big Band. Geef mij maar deze intieme setting met hier en daar een plukje bas, een strijkje cello, een pianorifje of vrije improvisatie op de drums. Ze hebben express geen partituren gebruikt om de arrangementen zo vrij en luchtig mogelijk te houden. Dat is dus uitstekend gelukt. Een heel bijzonder nummer is Migration – Motacilla Alba waarop aan het einde het Capella Catharinae Choir te horen is – waarmee ze haar compassie deelt met het migratieprobleem. Dit nummer én Fly me to the moon zijn mede gearrangeerd door het Vindla String Quartet. (Vrije Geluiden april 2017)
Sài Gòn Saïgon (Universal) – Huong Thanh
De Franse componist en vibrafonist Franck Tortiller is een samenwerking aangegaan met de Frans/Vietnamese zangeres Huong Thanh. Het is niet de eerste keer dat de veelzijdige Thanh zich in het jazzmilieu begeeft. Ze heeft onder meer samen met de Frans/Vietnamese jazzgitarist Nguyên Lê het verrassende album Fragile Beauty (2008) uitgebracht. Maar haar core business is de traditionele Vietnamese opera (Cai Luong). Het zit namelijk in de familie. Op dit album pakt ze het heel anders aan dan destijds met Nguyên Lê. Traditionele Vietnamese zang wordt gekruist met onvervalste jazz. De Franse musici spelen en improviseren rond haar karakteristieke stem en typisch Vietname toonbuigingen. Alleen het nummer Trang Den (Witte nacht) kreeg ook instrumentaal een Vietnamese kleur, door het gastoptreden van Xuan Vind Phuat op de dan bau (eensnarige citer met ‘jankpookje’). Thanh spreekt over de slapeloze nachten die ze heeft, terugdenkend aan de tijd van haar jeugd, gevoelens reflecterend van eenzaamheid, melancholie en lot. Door haar manier van zingen, met soms een hevige vibratie in de lage tonen en de persoonlijke teksten, laat ze het jazzidioom weemoedig klinken, erg mooi. (Vrije Geluiden maart 2017)
Vontade Saudade (Homerecords) – Osman Martins & Quatuor MP4
Osman Martins uit de warme Braziliaanse deelstaat Bahia woont geruime tijd in België, en heeft hij zo te zien zijn draai in het (koude) Europa gevonden. Zijn liefde voor de Braziliaanse gitaar en muziek komt bijzonder goed naar voren op het album Vontade Saudade uitgebracht op het kwaliteitslabel Homerecords.be. Hij is een samenwerking aangegaan met percussionist Osvaldo Hernandez, strijkkwartet MP4 en arrangeur Pierre Slinckx. Het resultaat is een heerlijk luisterrijk album, waar je als je wilt, ook nog op kunt dansen. De relaxte sfeer met de bossa-, samba- of forró-swing wordt speels en kleurrijk omhult door het strijkkwartet. Het geeft meer karakter aan de muziek. Vooral als er pittig wordt gestreken zoals in de instrumentale samba Osmanizando. Ook zijn de vocalen van Osman heel prettig en krijgen een ander kleur als hij in ‘t Frans zingt samen met Vera Zanello. Ik wil het niet hardop zeggen, maar soms lijkt het dat er buiten Brazilië betere muziek wordt gemaakt dan ín het land. Dat wil zeggen, als je louter naar de commerciële muziekindustrie kijkt natuurlijk. (Vrije Geluiden maart 2017)
Manara (Wonderwheel Recordings) – Alsarah & The Nubatones
Het eerste album van Alsarah & The Nubatones uit 2014 heb ik zo’n beetje grijsgedraaid. Heerlijk vond ik die coole Arabische stem van Alsarah en die swingende Oost-Afrikaanse retropop. Alsarah komt uit Khartoem, de hoofdstad van Soedan. Na haar achtste is haar familie vanwege de instabiele toestand in haar land geëmigreerd naar Yemen. Toen ook daar een burgeroorlog uitbrak, vertrokken ze naar Amerika. Als etnomusicoloog en singer-songwriter maakte Alsarah later deel uit van diverse projecten, zoals the Nile Project waarvan we het tweede album vorige week nog bespraken. De band is ontstaan omdat Alsarah en Rami el Aasser iets wilden doen met moderne migratiepatronen en culturele uitwisselingen tussen Soedan en Egypte. Samen met de udspeler Haig Manouki (die helaas gestorven is) en de bassist Muwuena Kodjovi hebben ze deze retropopband opgericht. Met twee nieuwe leden Brandon Terzic (ud) en Nahid (backing vocals) is het tweede album tot stand gekomen. Manara betekent vuurtoren en gaat weer over migratie. Zelf zegt ze: “Sometimes we leave home willingly, sometimes we are forced out, sometimes we plan to go back, and sometimes we don’t know if we will ever see our loved ones again. But one thing we always know is that we don’t want to forget, or be forgotten. As the sea takes us, Manara is the lighthouse anchoring our journey, and the keeper of our secrets. Not a destination, but rather a marker along the way.” Hoewel ik het eerste album sterker vond, is dit zeker ook een geen slechte plaat. (Vrije Geluiden maart 2017)
Colombian Crunch Music (Buda Musique) – Pixvae
Het experimentele math-rocktrio Kouma uit Frankrijk is een samenwerking aangegaan met het Colombiaanse trio Bambazú. Het resultaat is een opzwepende, hoekige energiebal, doordrenkt met industriële noise van de rockgitaar en baritonsax die lekker botsen met Afro-Colombiaanse ritmes en traditionele melodielijnen, strak gezongen door Margaux Delatour en Alejandra Charry. Is het Latin? Ja en nee, het is een soort recalcitrante muziek die je net als in de punktijd lekker hard moet zetten om al je frustraties te kunnen botvieren. Ik vind niet alle tracks even geslaagd, maar de weg die ze zijn ingeslagen is zonder meer baanbrekend. (Vrije Geluiden maart 2017)
Colombian Crunch Music (Buda Musique) – Pixvae
Het experimentele math-rocktrio Kouma uit Frankrijk is een samenwerking aangegaan met het Colombiaanse trio Bambazú. Het resultaat is een opzwepende, hoekige energiebal, doordrenkt met industriële noise van de rockgitaar en baritonsax die lekker botsen met Afro-Colombiaanse ritmes en traditionele melodielijnen, strak gezongen door Margaux Delatour en Alejandra Charry. Is het Latin? Ja en nee, het is een soort recalcitrante muziek die je net als in de punktijd lekker hard moet zetten om al je frustraties te kunnen botvieren. Ik vind niet alle tracks even geslaagd, maar de weg die ze zijn ingeslagen is zonder meer baanbrekend. (Vrije Geluiden maart 2017)
Jinja (Zambaleta) – The Nile Project
The Nile Project is niet zomaar een verzameling muzikanten, het is een organisatie die er naar streeft volkeren die langs de Nijl (ca. 6800 km) wonen met elkaar in dialoog te krijgen. Door middel van educatie en informatie wordt er gewerkt aan een internationaal netwerk van studenten ter behoud van het ecosysteem. Op de plaat Jinja, opvolger van Aswan uit 2013, is genaamd naar een stad in Oeganda, hoor je hoe cross-culturele dialogen worden gevoerd. Gerenommeerde artiesten uit elf landen die langs de Nijl liggen, van Egypte tot Ethiopië, Rwanda en Burundi, zijn bij elkaar gekomen om van elkaar te leren en elkaar te inspireren. Het album bevat eigen composities waarbij steeds een andere kleur de boventoon voert. Het nummer Tenseo heeft bijvoorbeeld duidelijk de grillige kenmerken van de Ethiopische muziek, te danken aan ethio-jazzsaxofonist Jorga Mesfin, maar de ud van de Egyptische Mohamed Abozekry past daar wonderwel bij. Heel boeiende muziek die niet zomaar voorbij kabbelt. (Vrije Geluiden maart 2017)
Notes over Poetry (Far Out Recording) – Philippe Baden Powell
Philippe Baden Powell, is dat niet de zoon van? Ja, dat is de zoon van de legendarische Baden Powell de Aquino, de jazzgitarist die samen met Vinicius de Moraes in het bossa nova-tijdperk samba met Afro-Braziliaanse vormen mengde. Philippe heeft het stokje min of meer overgenomen, maar – en dat komt ongetwijfeld door zijn woonplaats in Frankrijk – heeft de Braziliaanse jazz in een hedendaagse internationale context geplaatst. Bij de eerste track dacht ik even dat het om een soort smooth jazz zou gaan, maar het valt me alleszins mee. Dat komt waarschijnlijk omdat er vocalen bijzitten van gastmusici als de Belgische jazz-zanger David Linx, de Frans/Braziliaanse Paula Tesser en van Philippe zelf. Ook aardig ter afwisseling is de viool van Renata Neves in de track ‘Salvadora’. Het is een fijn plaatje met een onweerstaanbare Braziliaanse groove die toch een beetje naar de smooth jazz neigt. Op zijn tijd is dat best wel eens aangenaam. (Vrije Geluiden maart 2017)
Clar de Lluna (eigen beheer) – Jerez TexasVan de eerste klanken kan ik al intens genieten. Maar ik ben dan ook een sucker voor gitaargetokkel en gestreken cello. Jerez Texas – ik had er eerlijk gezegd nog nooit van gehoord – is een trio dat al meer dan vijftien jaar bestaat. Matthieu Saglio op cello, Jesús Gimeno op drums en cajon, en Ricardo Esteve op flamencogitaar zijn drie zeer bekwame musici die op een geraffineerde wijze de vrijheid van de jazz, het pikante van flamenco en de elegantie van de klassieke muziek weten samen te brengen. Minder fijn is als de drums op gegeven moment een strakke beat slaat, maar dat komt op het hele album niet vaak voor. Hun vijfde abum Clar de Lluna is een live registratie van een concert in het Romeinse theater in Sagunto vlakbij Valencia. Een prachtig decor voor een bijzonder trio. (Vrije Geluiden maart 2017)
Espanderland (Bongomatik) – Bongomatik
De eclectische nederband Bongomatik lanceert op 1 maart hun derde album, Espanderland. Net als de twee eerste albums is het een lekker plaatje geworden met een sterke latin-retro-swing glans. Bongomatik is een (wisselende) all-star band die niet als zodanig gezien wil worden. In het begin verscholen de musici zich achter grappige aliassen. De muziek, het concept en de uitstraling moesten immers voor zichzelf spreken. Tegenwoordig worden naast schuilnamen als Beto (Alberto Caicedo) en Mika Ella (Mick Pauwe) (bijna alle) échte namen genoemd, maar verwacht op hun website geen uitgebreide biografieën. Op Espanderland zijn de teksten in het Engels, Spaans en Nederlands, of zoals ze zelf zeggen in het ‘Espanderlands’. De titeltrack gezongen in deze nieuwe taal is een ludiek eerbetoon aan H.M. Koningin Máxima en alle Latinos en Spaanstaligen in Nederland. De nummers zitten heel goed in elkaar, maar het diverse en speelse karakter van de muziek is naar mijn smaak iets te guitig en uiteenlopend. (Vrije Geluiden februari 207)
Roots (FonoFabrique) – Nilza Costa
De Braziliaanse Nilza Costa woont in Italië, maar draagt haar culturele bagage uit Bahia en de Candomblé (Afro-Braziliaanse religie) met trots mee. Dat kun je goed horen op haar tweede album Roots. Met tien spirituele en poëtische liederen steekt ze met haar donkere stem een riem onder het hart van vluchtelingen, mensen die hun thuisland moeten verlaten. De muziek gaat van puur Afrikaans naar Bahia met een prachtige overgang naar de jazz van de Italiaanse musici. Nilza zingt in de taal van de Candomblé, in het Yoruba. De taal en de wortels van Candomblé zijn uit West-Afrika meegekomen naar Brazilië tijdens de slavernij. Het geeft een relevante verdieping aan de muziek. De jazzarrangementen komen van de hand van de drummer Federico Codicé. (Vrije Geluiden januari 2017)
Fabuloseries (Homerecords) – Valentin Clastrier / Steven Kamperman
Wat een apart instrument, die moderne versie van de draailier. De draailier is al zo’n bijzonder ding, een gemechaniseerde viool waar je aan moet draaien om haar tot klinken te brengen. En ‘levende legende’ Valentin Clastrier uit Frankrijk heeft er een elektroakoestische geluidsmachine van gemaakt waar de meest bijzondere klanken uit komen. Klarinettist en componist Steven Kamperman heeft samen met Clastrier een album gemaakt. Ze kennen elkaar nog uit de tijd van de Turks/Nederlandse jazzgroep Baraná. De heren zijn zogezegd twee handen op een buik. Ze brengen een geluid voort dat soms lyrisch, dan wel enthousiast, spannend, onheilspellend, noisy of folky is. Het is echt een plaat waar je de tijd voor moet nemen. Zet hem op terwijl je verder niets aan je hoofd hebt en laat je meevoeren op de ‘chromatische melodieën’ en indringende improvisaties. (Vrije Geluiden januari 2017)
Oxalá (Zephyrus) – Terrakota
De Portugese groep Terrakota plukt letterlijk de vruchten van de veelkleurige diversiteit die de wereld te bieden heeft. Vooral in het begin van hun tienjarige bestaan lieten deze positivo’s zich inspireren door hun reizen naar West-Afrika en Zuid-Amerika. Daar bleef het niet bij want ze voegden aan hun Afro-explosive melting pot Afro-Braziliaanse ritmes, reggae, Afrobeat, gnawa en invloeden uit India en verder. Geen grenzen. Het is tegelijkertijd ook een politiek statement. Ze verlangen naar een maatschappij waar mens en natuur met elkaar in harmonie zijn. Een wereld zonder grenzen. Culturele ontmoetingen zijn de norm in plaats van nationalistische sentimenten. Op dit zesde album is deze ideale wereld wederom verklankt met dit keer de focus op hun eigen Portugese roots en rock. De titeltrack Oxalá verwijst naar candomblé (een vorm van voodoo in Brazilië). Oxalá schijnt van het Arabische “inch ‘Allah” (als God het wil) te komen. Het nummer is ook het meest rustige van het album dat voor de rest heel druk en feestelijk is. (Vrije Geluiden december 2016)
Zalâl (Dest Music) – Cemîl Qoҫgîrî
Het vijfde album van de tenburspeler Cemîl Qoҫgîrî draagt de volgende ernstige boodschap over: “als taal, muziek, kunst en cultuur zijn verloren, zijn het begrip en de communicatie tussen mensen ook verloren”. Specifiek gaat het hierbij om het geluid van Zazaki, een Iraanse taal die voornamelijk in Turkije wordt gesproken door de Zaza. De taal sterft uit omdat het net als het Koerdisch een tijd lang verboden was in Turkije en er geen Zazaki literatuur is. Alles wordt mondeling overgedragen. Cemîl, geboren en getogen in Duitsland, komt uit een familie van Koerd-Alevieten. Hij breekt een lans voor de taal en de muziek. Hij speelt de tenbur, een snaarinstrument, en wordt begeleid door een ensemble van cello, bas, viool, gitaar en percussie. De teksten zijn van Dogan Munzuroglu die aan de bel trok. Samen met Cemîl en het ensemble leveren ze dit mooie album af. (Vrije Geluiden december 2016)
Mask Dance (Act) – Black String
Black String volgt de lijn van muzikanten die eeuwenoude Koreaanse instrumenten gebruiken in een hedendaagse context. Het effect is vaak overdonderend. Bij Koreaanse traditionele muziek denk je toch vaak aan een soort meditatieve sfeer, clichégeluiden uit het oosten, maar daar maakt Black String (evenals Jambinai en S[:um]) korte metten mee. Vooral in Seven Beats, Mask Dance en Dang, Dang, Dang worden de zware klanken van de geomungo, een soort oerciter, samengesmolten met de spookachtige dubbelriet, de woeste percussie en de heavy metal gitaar van Jean Oh. De sfeer wordt daardoor onheilspellend en apocalyptisch. De composities van de hand van geomungospeler Yoon Jeong Heo zijn wat kalmer. Er is één echte traditional, namelijk Song from heaven met zang van de percussionist Min Wang Hwang. Bijzondere plaat! (Vrije Geluiden december 2016)
Sonho Real (Pias) – Flavia Coelho
Op de hoes van haar derde album flaneert Flavia Coelho op een oneindig lange weg. Op haar schouders draagt ze een vuurrode verentooi. Haar gulle glimlach en charmante loopje is onmiskenbaar Braziliaans. Licht als een veertje, net zoals de muziek, met verwijzingen naar raggamuffin en forro. Haar hiphopstem is helder en melodieus. Ook de teksten zijn frivool, maar tegelijk geëngageerd: over de harde realiteit van de sloppenwijken uit Brazilië en Frankrijk. De favelas en de banlieues. Flavia is een vrijgevochten vrouw die opgegroeid is op de stranden van Rio de Janeiro. Haar ouders komen uit het Noordoosten van Brazilië, wat destijds een achtergebleven gebied was. Flavia droomde van Parijs en toen ze eenmaal daar woonde, deed het haar heel erg aan haar thuisland denken – ook zo gemixt. Ze veroverde de stad met haar Braziliaanse raggamuffin. Nu nog de rest van de wereld. (Vrije Geluiden december 2016)
Fenix (Far Out Recordings) – Azymuth
De oude knarren van Azymuth zijn al een tijdje bezig en ook behoorlijk productief geweest, maar deze laatste cd heeft vijf jaar op zich laten wachten. De groep is in de jaren zeventig opgezet toen er behoorlijk werd geëxperimenteerd in Brazilië. In 1973 om precies te zijn. Samba, jazz, bossa, funk, disco en elektronische muziek zijn in de blender gegooid en er is een Azymuth-smoothie uitgekomen die tot van de dag lekker zwoel en funky smaakt. Het Braziliaanse funktrio is internationaal doorgebroken met ‘Jazz Carnival’ in 1979. Ze zaten een poos bij een Amerikaans jazzlabel en zitten sinds 1996 bij het Engelse label Far Out Recordings die gespecialiseerd is in Braziliaanse muziek voor de internationale markt. Ik denk dat de fans van Azymuth heel blij zullen zijn met deze nieuwe plaat. (Vrije Geluiden december 2016)
Itaala (eigen beheer) – Shishani & the Namibian Tales
Op de achterkant van het album kun je zien dat de vier musici van Shishani & the Namibian Tales verschillende nationaliteiten hebben. Te beginnen met de hoofdrolspeelster Shishani die uit Belgisch en Namibisch hout is gesneden. Musicologe Debbie Kormacher is Duits en Nederlands, zij speelt de mbira (duimpiano) en de kora en zingt engelachtig de tweede stem. Bence Huszar is een Hongaarse cellist en Afro-Latin percussionist Sjahin During heeft een Turks/Nederlandse achtergrond. Prachtig is dat en tegelijkertijd maakt het helemaal niets uit, want bij het beluisteren van de cd kom je in een organische flow terecht die heel intuïtief allerlei invloeden aanraakt en ervan wegdrijft. Soms word je zelfs op het verkeerde been gezet het nummer Ndapandula bijvoorbeeld begint met een gitaarloopje dat thuishoort in het krontjong-repertoire, je weet wel die ouderwetse smartlappen uit Indonesië. Het zijn geen blije liedjes, maar heel soulful en stemmig, mooi ingekleurd door de percussie van During. (Vrije Geluiden november 2016)
Liquid Songs (Try Tone Records) – Boi Akih
Abstract, tribaal, teder en speels, dit zijn de steekwoorden die in me opkomen bij het beluisteren van het nieuwe album van Boi Akih. De zeer sfeervolle plaat die Liquid Songs heet, is van het duo Monica Akihary en Niels Brouwer met de bijzondere participatie van de klassiekgeschoolde percussioniste Hyoko Imai uit Japan en improvisator en basklarinettist Tobias Klein. Brouwer die op gitaar, gitaarharp en een geprepareerde gitaar speelt, zocht samen met Akihary al langer naar een muzikale vorm die ze lekker uit elkaar kunnen trekken. Op het Indonesische eiland Saparua bij de Molukken waar ze zich overgaven aan het niets doen, is het idee geboren. In de Molukse traditie worden oude verhalen aangepast aan het nu, het zijn vloeibare verhalen, vandaag Liquid Songs. De muziek moest zijn als de golven van de zee met een elastische puls, zonder vaste vorm, met een impliciet ritme. Akihary schreef persoonlijke teksten en zingt in de Haruku-taal, in het Engels – ‘Little girl’ en ‘Japala’a’ zijn echte liedjes -, en met haar vertrouwde woordenloze scats. Het einde is wel een beetje abrupt alsof je de zee stilzet met nog een golf half overeind. (Vrije Geluiden november 2016)
Recados de Fora (Lusafrica) – Bonga
Aan zijn hese stem hoor je meteen dat híj het is: Bonga, de koning van de semba. Semba, niet te verwarren met de Braziliaanse samba, is een nationaal dans- en muziekgenre in Angola. Op de nieuwe plaat van de 74-jarige Bonga kijkt hij terug naar waar hij vandaan komt. Geboren als José Adelino Barcelo de Carvalho had hij al vroeg een afkeer van de Portugese kolonisator. Hij veranderde recalcitrant zijn naam in Bonga Kuenda. Hij maakte zich zorgen om de teloorgang van de voorouderlijke Afrikaanse talen en muziek. Naast de muziek was hij ook een fervent atleet. Voor Portugal werd hij kampioen op de 400 meter, terwijl hij streed voor onafhankelijkheid van Angola. Na de val van de Portugese dictator Salazar vertrok hij naar Rotterdam waar hij met een stel Kaapverdianen zijn eerste album maakte. Dat was in 1972. Met het album Recados de Fora (“boodschappen van elders”) verwijst hij naar Kaapverdië. Ook geeft hij een eerbetoon zijn vriend, de Franse journalist Remy Kolpa-Kopoul, specialist in Braziliaanse muziek. Ter ere van hem zingt hij de Braziliaanse cover Sodade, Meu bem, Sodade, als een soort fado. Heel mooi. (Vrije Geluiden oktober 2016)
Brexit Blues (Riverboat Records) – diverse artiesten
Uit Europa klinkt geweeklaag nu de Engelse bevolking heeft gekozen voor een rigoureuze Brexit. Maar muziek is helend. Het album Brexit Blues presenteert een divers folkgeluid uit Europa. Het is een heerlijke compilatie. Alle liedjes staan in mineur. Het album opent met een lui jazzlied van het Poolse trio Chlopcy Kontra Basia. Daarna hoor je de Hongaarse groep Söndörgo twee Servische melodieën vertolken met ouderwets goed vakmanschap. Ook de Griekse Dimitris Mistakidis laat een prachtige, melancholische rebetika horen. De Zweedse band FatDog met leden uit Zweden, Engeland en Noorwegen, brengt een larmoyante mix van folk en jazz. Verder muziek uit Ierland en centraal Europa. Oooh, wat is Europa toch mooi! Althans, muzikaal. (Vrije Geluiden oktober 2016)
“They Will Kill You if you cry”(Glitterbeat) – Khmer Rouge Survivors
In de jaren zeventig heeft de Khmer Rouge genocide een kwart van de Cambodjaanse bevolking weggevaagd. Vooral artiesten en intellectuelen waren het doelwit, als gevolg hiervan zijn er veel muziektradities verloren gegaan. De Amerikaanse muzikant en producent Ian Brennan is op zoek gegaan naar zangers en muzikanten die de slachting hebben overleefd. Het resultaat is een prachtig album met korte eenvoudige, een beetje obscure liedjes over het verdriet, de strijd en het verlies, maar ook met sociale problemen als drank. Je hoort traditionele instrumenten zoals een mondorgel, maar ook een gitaar. Wees niet bang dat je alleen maar kommer en kwel hoort, want het tempo is soms best hoog waardoor liedjes heel hups klinken. (Vrije Geluiden oktober 2016)
The encounter of vocal heritage (Muziekpublique) – Voxtra
Iedereen is gelijk, maar dat betekent niet dat we allemaal op elkaar moeten lijken. Integendeel, we moeten onze culturele verschillen koesteren, lijkt de boodschap achter het zangproject Voxtra ‘the encounter of vocal heritage’. Traditionele vocalisten uit Sardinië, Madagaskar, België, Finland en Albanië, staan zij aan zij en zingen nieuw gecomponeerd werk. Wat? Als dat maar niet vreselijk botst, hoor ik je denken. Vreemd genoeg botst en schuurt het zeker maar vaker klinken de verschillende zangstijlen heel harmonieus. Het klinkt heel vertrouwd als je bekend bent met de rurale Sardijnse polyfonie, maar als je er beko-stijl uit Madagaskar en de Yoik uit Finland bij hoort, is het andere koek. Dit is toevallig zo in het lied Ballu Seriu, maar in elk lied komen de verschillende zangstijlen bij elkaar. Het is niet zo dat constant alle tradities tegelijkertijd te horen zijn. Het is heel mooi en gedoseerd. Het cd-boekje voorziet van de zangteksten in Frans, Duits en Engels. (Vrije Geluiden oktober 2016)
Cool (Far Out Recordings) – Joyce
De Braziliaanse Joyce Moreno, die ook gewoon als Joyce bekend is, zit al zo’n vijftig jaar in het vak. Ze heeft er altijd wel van gehouden om de boel een beetje op te schudden. Zo noemde ze haar muziek niet MPB (Musica Populair Brasileira) maar MCB (Musica Creativo Brasileira). Haar teksten werden in de jaren zestig heel vulgair bevonden. Ze was een van de weinige vrouwelijke songwriters die vanuit een vrouwelijk standpunt schreef. En ze vertolkte de liederen die niet door de censuur kwamen tijdens de dictatuur. En zo waren er wel meer dingen waardoor ze opviel. Neem nou het feit dat ze zich had voorgenomen om nooit, maar dan ook nooit, een album te maken met Noord-Amerikaanse jazz standards. Want dat is toch veel te commercieel. Maar wat doet ze? Ze neemt anno 2016 een heel album op met jazz standards! Het begon allemaal met een geintje, en ze beseft opeens dat je bekende liedjes met een ander arrangement een heel andere sfeer mee kan geven. Inderdaad met een vleugje samba klinkt het allemaal net iets lichtvoetiger. Leuk plaatje. (Vrije Geluiden oktober 2016)
Kudihohola (Celeste Mariposa Discos) – Chalo Correia
Zet deze plaat op je krijgt al meteen zin om met de heupen te wiegen en als dat niet lukt met je armen te zwaaien. Zanger en gitarist Chalo Correia komt uit Angola en behoort dus tot het lusofone deel van de wereld. Hij zingt Portugees en creools op zijn eigen stijl die sterk verwant is aan traditionele stuwende stijlen als de semba, rebita, rumba en kazacuta. Het is gezelligheid troef vooral als de mondharmonica ingezet wordt. Muziek maken in Angola was eigenlijk helemaal niet zo vanzelfsprekend, althans niet voor Chalo in zijn kindertijd. Samen met zijn vriendjes knutselden ze van blikjes hun eigen instrumenten. Revolutionaire bands als Os Merengues en Os Kiezos zijn van grote invloed geweest op de toekomstige muziek van Chalo. Toen Chalo naar Portugal verhuisde koos hij voor de muziek om zijn band met zijn thuisland te versterken. In 2015 is zijn debuutalbum Kudihohola uitgekomen. Niet meer zo nieuw dus, maar wel de moeite waard. (Vrije Geluiden september 2016)
I am suffering (Chop Time Music) – Agongo
King Ayisoba is hem voorgegaan: de wereld laten kennismaken met de Kologo muziek uit Ghana. Hij heeft hem zelfs geholpen om dit album te realiseren. Agongo speelt net als King Ayisoba de kologo, een twee-snarig instrument dat, met dichtgeknepen ogen, iets weg heeft van een banjo. De stem en de muziek van Agongo zijn een stuk minder bizar dan die van King Ayisoba (kay, kay, kay…), die overigens even te horen is in het lied ‘Suubala’. Het zijn vrij toegankelijke liedjes met sociale thema’s als de dood. De traditionele snaar- en percussie-instrumenten van het Frafra-volk uit het oosten van Ghana zorgen voor een hypnotiserend en voortstuwend ritme. In één liedje hoor je een synthesizer die naar mijn gevoel een beetje detoneert met de fluwelen klanken van de instrumenten vervaardigd van hout en huid. Een lekker plaatje. (Vrije Geluiden september 2016)
Ijekaru (eigen beheer) – Mateja Gorjup
Prachtig kwetsbaar en origineel klinkt het debuutalbum van de Sloveense jonge zangeres Mateja Gorjup. Het is bijna geen muziek, alleen zang, ijle glas en andere geluidmakende objecten. Het lijkt dus meer op een kunstproject dan op echte muziek. Met haar stem (en een loop) is Mateja in staat om vreemde, soms griezelige geluiden te maken. De liedjes hebben een oeroude bron en zijn mondeling overgeleverd. Je zou haar kunnen onderverdelen onder folk, maar daar is ze iets te eigenzinnig voor. (Vrije Geluiden september 2016)
Andalusia of Love (Nagam Records) – Marcel Khalife
Marcel Khalifé is een Libanese componist, zanger en udspeler waar iedere Palestijn gek op is. Als hij optreedt staan er geheid fans van hem te zwaaien met de Palestijnse vlag. Het is ook echt een man met principes. Op zijn website staat een open brief van hem gericht aan Bahrein, waar hij weigert in te gaan op de uitnodiging van het Spring of Culture Festival. In 2005 is hij door het UNESCO aangewezen als de Artist for Peace. De nieuwe plaat Andalusia of Love van Khalife is een eerbetoon aan de dichter Mahmoud Darwish, die beschouwd werd als de nationale dichter van Palestina. Het album is ook een familieaangelegenheid want zijn zonen Rami Khalife (piano) en Bachar Khalife (percussie) – deze onconventionele artiest is dit weekend in Festival Mundial in Tilburg te zien -, zitten in het ensemble, samen met Jilbert Yamine op kanun. In de eerste track is de piano aan het woord, maar als de ud, zang en de percussie beginnen, geeft dat een heerlijk thuisgevoel. De tracks klinken als een lange klassiek suite die wat mij betreft uren mag duren. (Vrije Geluiden juni 2016)
Legend of Funaná (Analog Africa) – Bitori
Vlak na de lancering van Space Echo met kosmische Kaapverdische muziek, rolt er alweer een product uit de Analog Africa-fabriek. Wederom muziek uit Kaapverdië maar dan van Bitori, ‘de legende van Funaná’. Het is een heruitgave het album Bitori Nha Bibinha. Verrassend genoeg komt de originele versie niet uit de jaren zeventig, zoals vele heruitgaven van Analog Africa, maar uit 1997! Funaná was namelijk in de tijd van de Portugese kolonisator verboden omdat de muziek nauw verbonden was met de vrijheidsstrijd van de archipel. Na de onafhankelijkheid in 1975 is het genre weer langzaam uit de vergetelheid gekropen. Niet dat iedereen erop zat te wachtten, want het werd gezien als een soort boerenpummelmuziek. De autodidact Bitori (echte naam: Viktor Tavares) is zo’n beetje de grondlegger van deze stijl. Zijn opgewonden uptempo accordeon en zang worden bijgestaan door bas, drums en een lange ijzeren rasp. De jonge zanger Chando Graciosa zag wel wat in deze ongepolijste muziek die de harde werkelijkheid van de kleine arbeider reflecteert. Hij is de motor geweest achter de productie van het album uit 1997. Mooi dat Analog Africa hier weer de aandacht op vestigt want het is inderdaad eenvoudige, maar wel zeer opzwepende muziek. Bitori (niet de jongste meer) is deze zomer nog te zien op festival Mundial. (Vrije Geluiden juni 2016)
Al Viento (InFiné) – Pedro Soler en Gaspar Claus
De cellist Gasper Claus bracht zijn vader, de flamencogitarist Pedro Solar naar New York in 2011, waar hebben ze samen, alleen met z’n tweetjes, hun eerste album Barlande hebben opgenomen. Deze intieme setting waarin in alle vrijheid grenzen, generaties, muziekstijlen geslecht worden, is hun zo bevallen dat ze nog een album hebben opgenomen: Al Viento. Op dit album wordt het landschap van IJsland muzikaal geschetst. De twee nodigden de zanger Matt Elliot en gitarist Serge Teyssot-Gay uit voor het nummer Silencio Ondulado die er heel subtiel een aantal lagen aan hebben toegevoegd. Een welkome afwisseling tussen de nummers waar je de expressieve cello en flamencogitaar hoort freewheelen. (Vrije Geluiden juni 2016)
Blåferdi (Brus & Knaster) – Lena Willemark
De prachtige nieuwe plaat van de Zweedse fiddler, zangeres en componiste Lena Willemark is gebaseerd op de roman The Shaking Woman or a history of My Nerves van de Amerikaanse schrijfster Siri Hustvedt. Ze heeft het boek een paar jaar terug gelezen en was helemaal overdonderd. Toen ze een belletje kreeg van Mats Einarsson van de Zweedse radio en opdracht kreeg om nieuw werk te schrijven voor het Euroradio Folk Festival dacht ze meteen aan dat boek. En zo begon voor Lena de blauwe reis, in het Zweeds ‘Blåferdi’. Wat precies de link is tussen de kleur blauw en de roman blijft op het album raadselachtig. Er staat wel een citaat uit het boek in: ‘Around and beneath the island of that self-conscious storyteller is a vast sea of unconsciousness, of what we don’t know, will never know, or have forgotten.’ Het zal wel puur associatief zijn, want ze schrijft daarna: ‘in the blue water, my journey began, sweeping strains of memories, flowing’. De muziek die is ingebed in de folkmuziek volgt niet de conventies van folk, maar stroomt sfeervol langs de oevers van het onbewuste. (Vrije Geluiden juni 2016)
Feet First (Glitterhouse Records) – Nive and the Deer Children
De Groenlandse folkzangeres en actrice Nive Nielsen is met haar groep Deer Children de hele wereld over gegaan om haar tweede album op te nemen. Denk nou niet meteen dat je allerlei invloeden moet gaan horen. Het gaat er meer om dat ze haar liedjes tijdens het reizen kan loslaten en er op een ander manier naar kan kijken. Ze heeft namelijk een vrij herkenbare stem en stijl, tegen het eentonige aan. Opvallend is een groot aantal muzikanten die aan het album meedoen. Vrij veel gitaren, banjo’s, wat blazers, drums, percussie en een zaag. Veel variëteit maar de liedjes die er echt bovenuit steken zijn Ole en Tugao, waar Nive in het Groenlands zingt. (Vrije Geluiden juni 2016)
After All (ZenneZ Records) – Soo Cho
Op het vijfde album is de Koreaanse jazzpianiste Soo Cho een nieuwe koers ingegaan. Een nieuw label en geen solo, maar een trio. Ze speelt samen met contrabassist Janos Bruneel en slagwerker Lionel Beuvens. De sound is wat minder nieuw, maar er zitten wel heel mooie kleurrijke passages in. De uitvoering is perfect en misschien daarom dreigt de muziek ook wel een beetje langs je heen te glijden – maar blijf luisteren, en laat je meevoeren door het lyrische trio. En pas op bij track 5, P&B, want die is behoorlijk ritmisch en baldadig gespeeld. (Vrije Geluiden juni 2016)
CD The Woman at the end of the World (Mais um Discos) – Elza Soares
In Europa is ze niet zo bekend, maar in haar thuisland is de Braziliaanse Elza Soares met carrière van meer dan zestig jaar, een fenomeen. Een soort Tina Turner met veel heftige up-and-downs in haar leven, een kat met negen levens. Ze is bijna tachtig jaar – je hoort het aan haar rochelende stem -, maar oh, wat een intense vrouw. Ze zal nooit stoppen met zingen, ‘Laat me zingen tot het einde’, schreeuwt ze uit. Dit album spreekt een jongere generatie aan door de samenwerking met avant-gardistische muzikanten, zoals Kiko Dinucci, Celso Sim en Romulo Fróes. Ook horen we de Afrobeatband Bixiga 70 in de track ‘Firmeza’. De sfeer is apocalyptisch, een experimentele samba sujo (smerige samba) met onderwerpen die Brazilië in de 21ste eeuw katapulteren. Je kunt niet anders dan geboeid luisteren naar deze plaat, werkelijk een van de beste platen die recent in Brazilië is uitgekomen. (Vrije Geluiden juni 2016)
Chansons Pour le temps qui reste (Homerecords.be) Wouter Vandenabeele & Friends
Michel Van Achter van het Belgische label Homerecords.be vroeg aan de violist en componist Wouter Vandenabeele om eens een album te maken met rustige liedjes die neigen naar het sombere. ‘Een keer geen gehuppel, en vrolijk gedoe’. Het resultaat is een plaat vol dromerige sfeervolle instrumentale liedjes. Niet dat er geen pit in zit, want die zit er wel degelijk. Het is de derde van een drieluik, de Chanson-trilogie. In zijn spel hoor je duidelijk de wereldse invloeden die Vandenabeele in de loop van zijn carrière heeft opgedaan. Het is daarom een zeer kleurrijk en gevarieerd geheel. Ook natuurlijk dankzij de Luikse dichter, filmmaker, componist, pianist Erno Nossent, de fantastische Gentse cellist Lode Vercampt en de jonge Gentse accordeoniste Sara Salvérius. (Vrije Geluiden juni 2016)
Nomade Orquestra (Far Out Recordings) – Nomade Orquestra
De muziek van het Nomade Orquestra doet aan van alles denken, behalve aan muziek uit Brazilië. De bigband komt uit de miljoenenstad São Paulo, is in 2012 opgericht, en brengt een spaced out ratjetoe van jazz, funk, soul en afrobeat. Het klinkt als een reis in het verleden met hier en daar een souvenir uit een vakantieland. Oh nee, dat klinkt een beetje te blij. Het is meer een psychedelische brij met spirituele invloeden opgepikt uit de melkweg. Het is gelukkig geen ellendige jam. Het zijn goeie arrangementen, er wordt uitstekend gemusiceerd en het is lekker groovy. (Vrije Geluiden mei 2016)
Ya Balad (Infiné) – Bachar Mar-Khalifé
Is het oranje gekleurde schijfje van Bachar Mar- Khalifé representatief voor het geluid van deze Frans/Libanese zanger, componist en pianist? Ja, best wel. Deze virtuoze eigenzinnige muzikant, zoon van de legendarisch ud-speler Marcel Khalifé, brengt een aparte mix van kitsch, drama, hartstocht en vernuft. Piano en elektronica zijn in zijn optiek niet per se gescheiden. In Ya Balad verwijst hij naar het door de oorlog verscheurde Libanon, zijn geboortegrond. Voor wie deze markante persoonlijkheid nog niet gezien heeft op het Transition Jazzfestival, krijgt een herkansing op Festival Mundial in Tilburg. (Vrije Geluiden april 2016)
Space Echo (Analog Africa) – diverse artiesten
De volledige titel van deze plaat luidt ‘The mystery behind the cosmic sound of Cabo Verde finally revealed’. In de lente van 1968 vertrok een schip met de nieuwste synthesizers (Rhodes, Moog, Farfisa, Hammond en Korg) van Baltimore naar Rio de Janeiro waar de Exposição Mundial Do Son Eletrônico (EMSE) zou plaatsvinden. De boot is nooit aangekomen, maar gestrand in het vissersdorpje Cachaҫo op het eiland Soa Nicolau in Kaapverdië. De containers werden geopend, maar de keyboards bleken onbruikbaar vanwege het ontbreken van elektriciteit. De antikoloniale leider Amílcar Cabra verordonneerde dat de instrumenten zouden worden verdeeld op de plekken waar elektriciteit was. De keyboards vonden gretig aftrek bij de kinderen die de lokale ritmes als Mornas, Coladeras en Funaná speelden. Op deze compilatie, samengesteld door Samy Ben Redjeb, hoor je muzikanten die er goed mee overweg konden, zoals Paulino Vieira, die eind jaren zeventig een belangrijke arrangeur werd. Door dit verhaal ga je toch anders luisteren naar deze maffe, psychedelische muziek. (Vrije Geluiden april 2016)
Furat (Lop Lop Productions) – Nizar Rohana Trio
Furat staat voor de Eufraat, de grote rivier in het Midden-Oosten. De stukken van het Nizar Rohana Trio reflecteren de stroom van de Eufraat. De thema’s komen van de beschavingen en de volkeren die langs de rivier leefden. De Palestijnse oud-speler Nizar (woonachtig in Nederland) heeft op één na alle stukken gecomponeerd en gearrangeerd. Hij dacht daarbij aan de Syrische stad Myadin, de oude ruïnes van Al-Dalya en de Jurjina ritmes uit Irak. Voor de gewone leek is dit natuurlijk niet makkelijk te onderscheiden. Maar je hoort wel dat er historie in zijn stukken zit ook al zijn ze hedendaags. Nizar die ook met het Atlas Ensemble heeft opgetreden weet dit op een mooie manier te vertolken. Hoewel hij dit album met een trio heeft opgenomen profileert Nizar zich als een solist. De contrabas van Matyas staat hem bij en de percussie van Wassim Halal komt maar op drie van de zeven tracks voor. (Vrije Geluiden april 2016)
Doce com pimenta (Silvox Records) – Vatapá & Caroline Lobanov
Dit album is in januari verschenen maar komt nu in de lente pas echt goed uit de verf. Licht en luchtig. Nederlandse artiesten die in een vreemde traditie kruipen, dat kan verkeerd uitpakken, maar dat is hier niet het geval. Integendeel. Met cavaquinho, bandolim, gitaar, bas en percussie gaan ze met gemak samba, choro, bossa en maracatu te lijf. De stem van Caroline Lobanov is ritmisch en laveert flexibel tussen de snaren door. De composities komen van bekende artiesten als Gilberto Gil, Lenine en Djavan. De arrangementen komen van Vatapá & Caroline Lobanov zelf. Het is wel een plaat die mij net iets te netjes klinkt. Ze hadden er meer pepers (pimenta) bij kunnen gooien en liever bitter dan zoet (doce). (Vrije Geluiden april 2016)
Korea Percussion Duo Bud (eigen beheer) – Korea Percussion Duo Bud
Drie Koreaanse vrouwen die aparte en opwindende percussieve muziek maken, dat is Korea Percussion Duo Bud. Ik heb ze zien optreden op de Babel Med en ze lieten een onuitwisbare indruk achter. Er gebeurt veel in de hedendaagse Koreaanse muziekscene. In Nederland hebben we onder meer Jambinai met trashmetal en [Su:m] met hedendaagse stukken voorbij zien komen. Overeenkomstig is het gebruik van traditionele Koreaanse instrumenten waarbij experiment niet wordt geschuwd. Het is een nieuwe esthetiek waar we te mee te maken krijgen. Het ensemble van Korea Percussion Duo Bud bestaat uit een soort citer, trommel en gongs. Heel minimaal dus. Om effect te sorteren hebben ze wel de neiging om flink op die instrumenten te gaan rammen, soms een beetje te veel van het goede. (Vrije Geluiden april 2016)
Kan Zaman (eigen beheer) – Göksel Yilmaz Ensemble
Het nieuwe album van het Göksel Yilmaz Ensemble is toegewijd aan de ‘stille man met het grote hart’, de opa van Göksel. Een inspiratiebron voor de cd is een cassettebandje dat hij vond in de archieven van zijn vader. Vroeger had men de gewoonte om liedjes naar elkaar te sturen per post op een cassette. Dat weet ik nog uit mijn eigen jeugd toen mijn vader ver weg op zee zat. Nu kun je natuurlijk skypen, het zijn andere tijden. Leuk dat Göksel zo’n gegeven als uitgangspunt neemt. Op twee tracks hoor je het originele piepstemmetje van zijn tante en de volwassen stem van zijn zingende opa. Het ensemble neemt de Arabische liedjes van de cassette als het ware over en geeft er een eigen hedendaagse, doch nostalgische draai aan. Het is een mooi pleidooi om meer tot elkaar te gaan zingen. (Vrije Geluiden april 2016)
Terra Aria (VDE-Gallo Music) – Zatar
Zatar (letterlijk vertaling kruidenmengsel) is een kwartet uit Zwitserland met vier kundige muzikanten Soraya Berent (zang), Francesco Bartoletti (cello), Joel Musy (saxofoon, serpent, tuba) en Nicolas Lambert (gitaar). Een ongebruikelijke bezetting waar je alle kanten mee op kunt gaan. En dat doen zij dan ook, maar dan wel op zo’n smaakvolle manier dat je als in een droom meevaart op de golven van de verschillende stijlen. Neem nou de track ‘Dido’s death’ die begint in de sfeer van Henry Purcell om vervolgens uit te monden in een jazzimpro. Of dan weer raak je bevangen door de contemplatieve klanken van de sax en de cello en hoor je in de verte Mediterraan folkritmes. De stem van Soraya waait als een vlag over de muziek. Je moet er echt even goed voor zitten, koptelefoon op, ogen dicht. (Vrije Geluiden maart 2016)
Azel (Partisan Records) – Bombino
Deze Touareg uit Niger spreekt Frans, Arabisch en Tamasheq, maar eigenlijk drukt hij zich liever uit op zijn gitaar. Dat ontdekte producer David Longstreth in de studio’s van Partisan Records in New York. Het derde album van Bombino komt op dit label uit en ik moet toegeven, het is een heerlijke plaat geworden. Je kunt wel horen dat ze de tijd hebben gekregen om te experimenteren. Er zit over het algemeen veel meer variatie en ontwikkeling in zijn woestijnblues dan je eerder van hem hoorde. De vijfkoppige band is goed op dreef en Bambino kan zich helemaal uitleven op zijn geliefde elektrische gitaar. (Vrije Geluiden maart 2016)
Touristes (Six Degrees Records) – Vieux Farka Touré & Julia Easterlin
De Malinese gitaarwizard Vieux Farka Touré, zoon van de legendarisch Ali Farka Touré, heeft met de Amerikaanse singer-songwriter Julia Easterlin een verrassend mooi album gemaakt. Ze hebben elkaar twee jaar terug ontmoet in NYC. In twee uurtjes hebben ze, vol enthousiasme en inspiratie, maar liefst vier songs geschreven. Het album bevat zes eigen nummers en drie covers, Masters of War van Bob Dylan, I’m Not Done van Fever Ray en de Appalachian folksong In the Pines. De kenmerkende Malinese gitaar van Vieux sprankelt en geeft een speelse kleur aan de soms larmoyante stem van Julia, die af en toe haar loopstation gebruikt. Vieux zelf is een beetje aangestoken door haar, hij zingt met veel meer pathos. Natuurlijk laat hij zijn gitaar een keer flink scheuren. Het album is veel rustiger dan zijn solowerk, de drums zijn wat platter, maar het geluid is globaal met een sterke couleur locale innovant. Hier een schattig filmpje van de jongste interviewer die ik ooit gezien heb, waarna het lied Little Things (hun eerste liedje) volgt. (Vrije Geluiden maart 2016)
Naturel (Far Out Recordings) – Nicola Conte presents Stefanie Dipierro
De Italiaanse DJ, producer, gitarist Nicola Conte heeft de bossa nova in de acid jazz geïntroduceerd. Met de hitsingle ‘Bossa per due’ in 2000 is hij internationaal doorgebroken. Hij is eigenlijk een beetje hangen in die acid-jazz-bossa-vibe, en daar is helemaal niks mis mee. Vooral nu de zangeres Stefanie Dipierro – de twee muzikale reizigers kennen elkaar van het collectief Fez onder leiding van Conte – er bij is gehaald heeft de muziek een heel prettige retro-laag gekregen. Haar stem is heel sensueel, een soort Italiaans zuchtmeisje, maar ook de keuze van de songs zijn zeer smaakvol. Neem bijvoorbeeld ‘Maracatu Atomico’ van Jorge Mautner, ‘A Gira’ en ‘Natural’, heerlijk! (Vrije Geluiden maart 2016)
Seperewa of Ghana: Emmere Nyina Nse (Akwaaba Music) – Osei Korankye
De seperewa-speler is een uitstervend ras. De Ghanese Osei Korankye is een van de laatsten die deze Akan-harp bespeelt. Het instrument met de vierkante klankkast is het vergeten neefje van de kora en de ngoni – die niet uit de moderne setting weg te denken zijn. Eeuwenlang was deze harp de melodische ruggengraat van de Ashanti-muziek. Osei heeft niet lang geleden geleerd om op dit instrument te bespelen aan de hand van de mythische verhalen van zijn grootvader. Hoe dat dan precies in elkaar zit, weet ik niet, maar het geluid van dit instrument is zeer fraai. Niet zo scherp als de kora en een groter bereik dan de ngoni. De toontrommels passen er mooi bij. Als je de plaat met een koptelefoon beluistert, hoor je de verschillende tonen als bubbels in je oren ploppen. Ook de zang is heel aangenaam. Hoewel mijn interesse na de helft een beetje wegzakt, is dit eigentijdse akoestische geluid echt genieten. (Vrije Geluiden februari 2016)
Ne So (Nonesuch) – Rokia Traore
Né So is het zesde album van de kosmopolitische, Malinese singer-songwriter Rokia Traore. Zij is een exponent van de hedendaagse Afrikaanse muziek. Geen spektakel en acrobatische trommelarij, maar intiem, transparant en minimal. Zoals gebruikelijk is ze zeer geëngageerd – Né So (‘thuis’) gaat over bijvoorbeeld vluchtelingen. Je hoort haar gloedvolle stem, breekbare achtergrondzang, subtiele drums en snaarinstrumenten (ngoni, gitaar). Het album is geproduceerd door John Parish die ook haar vorige album Beautiful Africa produceerde. Aan Né So doen onder meer mee John Paul Jones, Toni Morrison en Devendra Banhart. Opvallend is de cover van Strange Fruit van Billie Holiday. (Vrije Geluiden februari 2016)
Tikounen (Igloo Records) – Kel Assouf
Woestijnrock, of blues van de Toearegs van bijvoorbeeld Tinariwen, Tamikrest, of Bambino is altijd erg fijn, herkenbaar en toch apart. Het is stevig, spannend en je kunt lekker van in trance raken omdat het eindeloos door kan gaan. Hoe anders is dat met Kel Assouf. De groep uit Niger die sinds 2006 bezig is, zit op een hoger level. Nadat de zangeres Toulou Kiki met haar snerpe Tamasheq gezang erbij is gekomen. Ook heeft de Tunesische muzikant en producent Sofyann Ben Youssef iets aan het geluid gedaan. Het is allemaal net iets vetter aangezet. Zo vet en ruig dat Led Zeppelin niet ver weg klinkt. Lekker in trance raken zit er niet meer in… (Vrije Geluiden februari 2016)
Epistola (Galileo) – Carmen Souza & Theo Pascal
Je zou kunnen denken: ‘wat een maf stemmetje’, maar toch past haar stem perfect in de jazz van deze kosmopolitische Kaapverdische en haar muzikale counterpart, bassist Theo Pascal. Een heerlijke binnenkomer is meteen een bekende van Horace Silver, een van de eerste jazzpianisten die zijn Kaapverdische achtergrond in zijn spel verwerkte. Behalve ‘Cape Verdean Blues’ van H. Silver en ‘Moonlight Serenade’ van Glenn Miller, zijn alle composities en arrangementen in handen van Theo Pascal, de teksten zijn van Carmen Souza. Het zijn pure muzikale miniatuurtjes, intiem, transparant en nergens zakt het in, juist dankzij het speelse stemgeluid van Carmen, de heerlijke bas van Theo en ruwe sax of klarinet van New Yorker Craig Yaremko. (Vrije Geluiden februari 2016)
Ora ta Pasa (Coast to Coast) – Rabasa
De Kaapverdianen zijn trots op hun muziek. Vooral de Kaapverdianen in de diaspora. Zo ook de Rotterdamse groep Rabasa – genoemd naar de bron waar de broertjes Ortet vroeger hun water haalden – laaft zich aan de Kaapverdische muziektradities. Op hun nieuwste CD Ora ta Pasa, dat ‘de tijd tikt voorbij’ betekent, is zo ongelooflijk mooi en warm geproduceerd, je voelt bijna de droogte en de zon op je huid. Het is ook mooi dat het album niet eenvormig is. Verschillende sferen en ritmes – soms loom, soms uptempo, altijd dansbaar – zorgen voor de afwisseling. Naaste de heerlijke samenzang van de (vier) broertjes Ortet hoor je een cavaquinho, ferrinho, accordeon, gitaar en percussie. Er zijn ook drie gastmusici, violiste Aili Deiwiks, trombonist Efe Erdem en cellist Alejandro Sanchez. (Vrije Geluiden februari 2016)
Blick Bassy (Nø Førmat!) – Akö
Het is alweer een poosje geleden dat we iets van de Kameroense singer-songwriter hebben vernomen. Anno 2015 is hij terug met een nieuw album en een nieuw geluid. Dit eigentijdse geluid is veel minimaler dan voorheen met een bezetting van Blick Bassy op banjo en zang, Clement Petit op cello en Fidel Fourneyron op trombone, mondharmonica en electronics. De zachte liedjes zijn soms pointillistisch, soms zwierig expressief, Blick heeft zich duidelijk laten inspireren door de bluesman Skip James. Hij zingt in zijn moedertaal Bassa, een van de 260 gesproken talen van Kameroen. (Vrije Geluiden januari 2016)
Navega Mundos (Musique du Monde) – La Hermanas
In 2012 hebben Gianna en Laura Caronni, een Argentijnse tweeling, al in Vrije Geluiden op NPO 1 laten zien dat ze stijlvol en moeiteloos switchen tussen Argentijnse tango en experimentele minimal music. Sensueel en elegant, muziek met temperament, virtuoos en verleidelijk. Dat is niet anders op hun nieuwste album. Met alleen zang, basklarinet, cello en viool is het geluid prachtig transparant. Navega Mundos exploreert het innerlijk, de nummers zijn gebaseerd op ervaringen, emoties en herinneringen. Het zijn reflecties van de ziel. Nieuw is de participatie van accordeonist Raul Barboza in een aantal nummers. (Vrije Geluiden januari 2016)
Abbar el Hamada (Glitterbeat) – Aziza Brahim
Net als het vorige album (Soutak) is het nieuwe album Abber el Hamada van Aziza Brahim en haar groep uit Barcelona geproduceerd door Chris Eckman en uitgebracht op het label Glitterbeat. Aziza is opgegroeid in een vluchtelingenkamp van de Sarawai’s in de Algerijnse woestijn. In haar fluwelen stem hoor je het lijden van een onderdrukt volk. Op dit album reflecteert ze op het tumultueuze tijdperk waarin we verkeren. In de muziek van Aziza Brahim zijn de echo’s te horen uit de westelijke Sahara zoals het ritme van de tabal (trommel), maar ze staat open voor allerlei andere invloeden. De sierlijke gitaar van Jose Mendoza Garcia heeft vaak een West-Afrikaanse touch. Volgende keer hoeft er voor mij geen drumstel bij om nog meer te kunnen genieten van het lome woestijnritme. (Vrije Geluiden januari 2016)
Amara Touré (Analog Africa) 1973 – 1980
Het label Analog Afrika, opgericht door de DJ Samy Ben Redjeb, is gespecialiseerd in dansplaatjes uit de jaren zeventig met een hoog psychedelisch gehalte. Zorgvuldig opgespoord en uitgezocht door Samy himself. Een van de nieuwste aanwinsten is de compilatie van Amara Touré uit Guinée Conakry. Het zijn singeltjes uit 1973-1980 met een ‘spaced-out guitar’ en Cubaanse invloeden. In de jaren vijftig waren de Cubaanse ritmes hartstikke hot in Senegal en dat kwam weer in de moderne muziek uit die tijd terecht. Er zit niet veel variatie tussen de tracks maar het klinkt allemaal wel erg lekker. (Vrije Geluiden januari 2016)
Dizu Plaatjies and friends (Mountain Records) – Ubuntu – The Common String
De Zuid-Afrikaanse musicus Dizu Plaatjies is de oprichter en voormalige leider van de percussiegroep Amampondo. Hij heeft de groep al enige tijd geleden verlaten en is verder gegaan met het ensemble Ibuyambo. Samen met zijn producent Patrick Lee-Thorp van het label Mountain Records wilde Dizu iets anders uitproberen. Eind 2013 experimenteerde hij met diverse muzikanten in jamsessies, eerst in Zuid-Afrika en later in Parijs. Hoewel Dizu traditionele instrumenten bespeelt, wilden ze het niet te traditioneel laten klinken. Het resultaat is een album met sterke en verrassende tracks die onmiskenbaar Zuid-Afrikaans klinken, maar ook eigentijds door de instrumentatie en de arrangementen. Dit is met name te danken aan de verschillende (internationale) muzikanten waar ook Lucas van Merwijk tussen pronkt. (Vrije Geluiden januari 2016)
Bixiga 70 (Glitter Beat) – III
Het Amerikaanse label Glitter Beat (opgericht in 2012) heeft twee keer de Womex Label Award gewonnen. De prijs is de uitkomst van een simpele optelsom van een jaartje European World Music Chart, samengesteld door radiodj’s wereldwijd. Het label is gespecialiseerd in ‘vibrant global sounds’ met veel muziek uit West Afrika, maar ook Vietnam en Brazilië! Bixiga 70 [spreek uit bi-sjie-gha set-ten-ta] komt uit Sao Paulo en heeft hun derde album ‘III’ op Glitter Beat uitgebracht. De tienkoppige combo speelt aanstekelijke ritmes die over en weer uit Afrika (afrobeat etc.) en Brazilië komen, in ‘Mil Vidas’ hoor je bijv. de pifanos uit het Noordoosten. Een paar jaar terug werd de groep nog uitgenodigd door de Hollandse evenknie Jungle by Night, om te spelen in Paradiso op een Felabration. Op 6 februari in RASA, Utrecht. (Vrije Geluiden januari 2016)
Ibrahim Maalouf – Wind Mi’ster Productions
Na zijn meesterwerk, het drieluik Diagnostic, komt de Frans-Libanese trompettist Ibrahim Maalouf (1980) met een eerbetoon aan Miles Davis. Aanleiding is de melodramatische stomme film La Proie du Vent (1927, René Clair) uit de Albatros Catalogus gekozen door Maalouf, die daar opdracht toe kreeg van de Cinémathèque Française. Twee dromen zijn hierdoor uitgekomen: Maalouf heeft altijd al willen componeren voor een film en ook wilde hij altijd al een compositie maken, geïnspireerd op de baanbrekende soundtrack van Miles Davis bij de film Ascenseur pour l’Échafaud (1957, Louis Malle). Die mysterieuze, melancholische sfeer waar de suspense vanaf druipt, dat gevoel wilde hij omzetten in zijn muziek met een typisch jazzkwintet. Samen met Frank Woeste, de Duitse pianist die Maalouf bijstond met de arrangementen, en een zeer gerespecteerd Amerikaans trio (Mark Turner, Clarence Penn en Larry Grenadier) uit de traditionele en avant-gardistische jazzscene, heeft Maalouf de muziek in een halve dag opgenomen. Het is werkelijk een prachtplaat geworden, met hedendaagse jazz waarin iedere melodie een eigen mood weergeeft, en de subtiele kwarttonen de melancholiek extra aansterkt. Of, zoals drummer Clarence Penn in een promotiefilmpje zo treffend zegt: ‘Miles meets the Arabic side of jazz.‘ (Januari 2013 – Mixed)
Criolo – Nó na Orelha Sterns
Is Brazilië ook al geïnfecteerd, net als ons land (Jungle by Night, Koffie, Mdungu), met het Afrobeatvirus? Het valt in ieder geval wel op dat muzikanten open staan voor Afroritmes die afwijken van de klassieke Afro-Braziliaanse vormen. Zo ook op de tweede cd van Kleber Cavalcante Gomes, ook wel bekend als Criolo. Toch is het album onmiskenbaar Braziliaans met samba, hip-hop, reggae, bolero en Afrobeat. Zijn interesse voor ethio-jazz hoor je in de track Lionman waar hij een sample gebruikt van Sèlamtayé Yedrès. Dit jaar op het festival Back2Black in Londen speelde hij samen met zijn held Mulatu Astatke. Criolo die uit de hip-hop scene komt hij heeft met Dan Dan een rinha dos MCs opgezet, waar flink gebattled wordt tussen de rappers staat niet alleen muzikaal open voor invloeden van buitenaf, maar voelt zich ook verbonden met de strijd die artiesten, zoals Fela Kuti, voerden. Want dat is waar Criolo over zingt, tegen onrecht, corruptie en armoede. Criolo, opgegroeid in een sloppenwijk in São Paulo zijn ouders uit het arme droge Noordoosten van Brazilië dachten in de megastad een beter leven te krijgen heeft het allemaal zelf meegemaakt. Criolo, of Criolo Doido, begon als broekie van 10 jaar al te rijmen en is sinds 1989 bezig als rapper/MC. Pas vanaf 2000 begint hij naam te maken. In 2006 verschijnt zijn eerste cd en na het verschijnen van Nó na Orelha is hij écht doorgebroken en uitgegroeid tot een megaster in Brazilië. Hopelijk gaat dat daarbuiten ook gebeuren. (Oktober 2012 0 Mixed)
Gamelan of Java, Volume Five: Cirebon Tradition in America Lyrichord Discs
Er zijn veel opnamen uitgebracht van klassieke hofensembles uit Yogyakarta, Surakarta en Sunda, en opvallend weinig uit Cirebon. Deze cd is daarom een welkome bijdrage aan de muzieksoort die door de eeuwen heen (westerse) componisten heeft geïnspireerd. Dat Cirebon een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de Javaanse gamelan in het algemeen en dat ook de islam een grote invloed heeft gehad, zijn interessante gegevens die je kunt lezen in het cd-boekje. De Amerikaanse musicoloog Richard North heeft zich gestort op de historie van Cirebon en de kennis van hoogbejaarde hofmusici en dorpsmuzikanten opgetekend. De stukken, onder zijn leiding door Amerikaanse gamelanspelers gespeeld, zijn tussen 1992 en 2009 in Seattle en Santa Barbara opgenomen. North heeft dit voornamelijk gedaan om het kwetsbare repertoire te behoeden. Daarom is de cd als naslagwerk zeer waardevol. Of je als leek geïnspireerd raakt door deze minimal music, is maar nog de vraag. Hoewel, de zwaar resonerende gongs, het staccato slagwerk en de dwalende bamboefluiten kunnen zeker rustgevend zijn. (September 2012 – Mixed)
Laïla Amezian – Triode Music & Words
De ongewone stembuigingen met arabeske versieringen van Laïla Amezian, in samenspel met de klassieke cello van Anja Naucler en de rijke, moderne percussie van Stephan Pougin zijn mooi maar ook ietwat bevreemdend. Triode, het debuutalbum van de zangeres uit België met Marokkaanse achtergrond, is een ode aan de zang. De vocalen bewegen zich vrij, in de soms wat zwaar aangezette klankschildering van Arabische, klassieke en jazz-penseelstreken. De gastmusici Laurent Blondiau op flügelhorn en trompet, en Michaël Grébil op e-gitaar en ceterina damore (een Middeleeuwse vedel) passen hier fijn bij met hun ijle klanken. Amezian heeft de teksten van de Libanees-Amerikaanse dichter Khalil Gibran, de twaalfde eeuwse schrijver-filosoof Ibn Arabi, en de veertiende eeuwse dichter Al-Mutanabbi op muziek gezet, die vervolgens zijn gearrangeerd door Grébil. Maar ook de jazzstandard Strange Fruit, een ode aan Nina Simone die met haar vertolking een link legde tussen klassieke muziek en jazz, is te horen. Een gewaagde keuze, omdat Amezian in het Engels zingt wat goed is voor de herkenbaarheid, maar ook enigszins dissoneert. Dat geldt ook voor The Gift, maar daar stapt ze halverwege over op het Arabisch. Amezian, die gewend is om zich in verschillende muzikale werelden te bewegen, is ons waarschijnlijk een paar stappen voor. Hopelijk komt er een vervolg op deze cd, zodat wij als luisteraar mee kunnen groeien. (September 2012 – Mixed)
Arnaldo Antunes, Edgar Scandurra, Toumani Diabaté – A Curva da Centura Mais Um Discos
Het is de curve van een zwierende vrouwelijke taille of een geografische curve die Mali en Brazilië met elkaar moet verbinden. Muzikaal ligt de wereld van Arnaldo Antunes en Edgard Scandurra ver van die van Toumani Diabaté. Het is rock versus traditioneel. Geen wonder dat ook Sidiki, de zoon van Diabaté, meedoet. Hij is jong en kan zich met zijn snelle techniek en wahwahgeluiden gemakkelijk aanpassen. De kiem van dit project is gelegd in Rio de Janeiro tijdens het Back2Black Festival. Diabaté speelde samen met Antunes en Scandurra na slechts twee uur repetitie. Het klikte, en Diabaté nodigde hen uit om in Mali iets op te nemen. Nieuwsgierig zijn ze op zijn voorstel ingegaan en in april 2011 naar Mali vertrokken met eigen materiaal. De rockgeoriënteerde muziek van Scandurra met de meesterlijke teksten van Antunes (die hij met zijn karakteristieke lage stem vertolkt) zijn in Mali aangevuld met het sprankelende koraspel van Toumani Diabaté en zoon. Op het album staan twee nummers die niet van het duo uit São Paulo zijn, namelijk Kaira van Diabaté en Elisa van Serge Gainsbourg. Over het algemeen zijn het goed in het gehoor liggende liedjes, met een paar pareltjes zoals Cê Não Vai Me Acompanhar, A Curva da Cintura, Kaira, en Se Você. Het is een geweldige manier om elkaars cultuur te leren kennen. Ik ben benieuwd naar het vervolg. (Juli 2012 – Mixed)
Värttinä – Utu Rockadillo
In de bijna dertig jaar dat de Finse popfolkgroep Värttinä bestaat, is er veel gevarieerd en geëxperimenteerd. Het begon allemaal in een piepklein dorpje, Rääkkylä, waar twee jonge zusjes, Sari en Mari Kasinen, de groep Tsukupat oprichtten. Aangestoken door de interesse van hun moeder in de oude volkscultuur van Karelië, zijn ze zich vooral daarop gaan richten. De zussen gaan verder als Värttinä in 1983, en twee jaar later komen daar ook instrumenten bij. In de loop van de jaren is de groep in alle opzichten alleen maar gegroeid, en weer geslonken tot normale proporties. Nu zijn ze met zn vijven (21 leden was het record) met Mari Kasinen als enige originele bandlid. Op het album doet ook een vijftal gastmusici mee, waaronder zanger Wimme Saari in Manuttu en jazzsaxofonist Kukka Lehto. De bezetting bevat instrumenten als kantele (tafelharp), accordeon, drums, percussie, bas en snaren, en ook te horen zijn de Indiase bansuri (bamboefluit) en de Armeense duduk (hobo). Een constante factor en wapenfeit is de sterke, heldere samenzang. Het mooie van dit nieuwe album, voor het eerst op het label Rockadillo, is dat folk en moderne invloeden zoals world, pop, rock en jazz ontzettend goed in balans zijn. Trouwe fans van de groep kunnen zich verheugen en het album zal ongetwijfeld een nieuw publiek aantrekken. (Juni 2012 – Mixed)
Ibrahim Maalouf – Diagnostic Mister Productions / Harmonia Mundi
De nieuwe cd van Frans-Libanese trompettist, componist en arrangeur Ibrahim Maalouf maakt deel uit van een drieluik dat is uitgebracht op zijn eigen label. Met zijn eerste album Diasporas uit 2007 begint het verhaal, Diachronism (2009) werpt een vraag op, en Diagnostic geeft het antwoord. Het complete drieluik is een eclectisch en transglobaal meesterwerk waaraan uiteenlopende gastmusici hebben meegewerkt. Op Diagnostic is de Frans-Braziliaanse Zalindê prominent aanwezig. Deze multiculturele vrouwendrumband zorgt voor een stevige batucada in nummers als Maeva in Wonderland, Never Serious en They Dont Care About Us. De laatste, met als subtitel Well Always Care About You, is gebaseerd op een compositie van Michael Jackson. Verder zijn alle composities van Maalouf. De verpletterende bonustrack Beirut, die contemplatief begint en in een heavy-metalmodus eindigt, is gewijd aan alle mensen uit Libanon. De melodie heeft hij op 13-jarige leeftijd gecomponeerd toen hij door de verwoeste hoofdstad liep met op zijn walkman muziek van Led Zeppelin. Alle tracks zijn toegewijd aan zijn naasten, zoals zijn dochter, echtgenote, zusters, moeder en vader, van wie hij de Arabische manier van trompetspelen (met kwarttonen) heeft geleerd. Zijn elegante en lyrische pianospel laat horen dat Malouf een klassieke opleiding heeft genoten. Hij speelt ook marimba en framedrums, en hij zingt. Op de overwegend instrumentale plaat zingt de Frans-Malinese rapper Oxmo Puccino het nummer Douce. Naast heavy metal, klassiek, jazz en oriëntaalse invloeden krijgen we ook balkan- en latinklanken te horen, zelfs de er-hu (tweesnarige vedel) van Guo Gan. Net zoals Ryuichi Sakamoto en Nguyên Lê laat Maalouf zich geenszins beperken. Het zijn contrasten als licht en zwaar, zacht en schel die de muziek zo rijk en boeiend maken.(Mei 2012- Mixed)
Göksel Yilmaz Ensemble – Gezgin Silvox
Het debuutalbum van de Göksel Yilmaz Ensemble zit vol prachtige subtiliteiten, fluweelzachte arrangementen en weemoed. Het is een fijn staaltje hedendaagse kamermuziek met een sterk Arabo-Turkse component. De vocalen zijn van Göksel Yilmaz en/of gastzangeres Funda Yilmaz, zoals in Shat Iskenderiyya, een ode aan de Libanese zangeres Fairuz. Alle werken zijn opgedragen aan iets of iemand. Aan de Armeens-Turkse sazspeler Mehmet Ruhi Su, de Libanese udspeler Marcel Khalife, aan het leven, aan alle vrienden, aan jou, en aan alle mensen die strijden voor vrijheid. Ongetwijfeld bronnen van inspiratie voor de componist Göksel Yilmaz, die niet alleen zingt, maar ook saz (grote luit), gitaar en cura (kleine luit) speelt. Hij richtte het ensemble in 2006 op en het bestaat buiten Yilmaz zelf uit Anne Bakker op viool, Sándór Kém op contrabas en Ulas Aksünger op percussie. Naast Funda Yilmaz spelen de gastmusici Peter Rikkers op gestreken contrabas en Ferdinand Dekker op accordeon en piano een rol. De eerste drie van de tien nummers zijn traditionals. De composities van Yilmaz zijn wat complexer, en licht gedrenkt in westerse stijlen als jazz, klassieke muziek en blues. Een mooi voorbeeld hiervan is Hurriya Freedom, waarin Dekker alle ruimte krijgt om te improviseren.
(Maart 2012 – Mixed)
Gather Roses – As the Sun Will Guide Me Home Eigen beheer
Marista Gather Roses (Pluk de dag) is de Groningse groep rond singer-songwriter Roos Galjaard. As the Sun Will Guide Me Home is het derde album van de groep, die eerder Beautiful World (1998) en Together (2001) uitbracht, terwijl Galjaard zelf in 2010 met een soloalbum kwam. Zoals bijna elke soulzanger het in de kerk geleerd heeft, is de straat de beste leerschool voor de singer-songwriter. Op vroege leeftijd is Roos Galjaard haar eigen liedjes gaan vertolken op straat in Nederland en Zuid-Afrika. Haar omzwervingen als straatmuzikant hebben haar stem sterk gemaakt. Galjaard zingt prettig zuiver en haar melodieën liggen comfortabel in een klein toonbereik met hier en daar wat beheerste uitschieters. Op het eerste gehoor zijn de korte liedjes een variant op popfolk. Er zitten echter verrassende jazzy passages en afwijkende ritmes in, en de samenstelling van de groep is ook niet alledaags. Naast drums, gitaar, bas en piano, die enigszins overheersen, geven de accordeon en de trombone een heerlijke zwier aan de songs. (Januari 2012 – Mixed)
Adel Salameh – Awda Enja Records / Codaex
Awda, de nieuwste cd van de Palestijnse ud-speler Adel Salameh klinkt door het ontbreken van percussie bijna impressionistisch. We horen Adel Salameh op ud, Philippe Roche op gitaar en Valerie Dulac op cello. De nostalgische, enerverende, en zo nu en dan trage melodieën geven een persoonlijk inkijkje in het leven van Salameh. De muziek is geïnspireerd op een reis naar zijn geboortedorp Tulkarim en naar Jerusalem. De geuren, de mensen, de straten en de buurt hebben latente gevoelens in hem losgemaakt. Tegelijkertijd voelde hij zich als een vreemde, een toerist. De melodieën komen soms bekend voor, net als de indrukken van zijn reis. Vertwijfeling en vervreemding hoor je in de verstilde en geïmproviseerde passages. Niet iedereen zal daarvan houden, maar voor degene die zich wil laten meevoeren biedt Awda ideale luistermuziek. Voordat Adel Salameh in 1990 naar Europa emigreerde, trad hij op als solist. Inmiddels heeft hij op vele plekken in de wereld met verschillende musici gespeeld en wordt hij wel gezien als de ambassadeur van de Arabische muziek in het Westen. Zijn ud vormt in ieder geval een mooie brug tussen Oost en West op deze prachtige cd. (Januari 2012 – Mixed)
Sina Nossa – Alforria Peregrina / Xango
Fado is een levende traditie. Het Portugese genre is niet alleen door Unesco uitgeroepen tot beschermd erfgoed, maar vindt zichzelf alsmaar opnieuw uit en verspreidt zich over de hele wereld. Zo komt Sina Nossa uit Duitsland en bestaat de groep uit vijf Portugezen, een Braziliaan en een Duitser. De liefde voor de fado heeft hen in 2005 samengebracht; ‘sina nossa’ is Portugees voor onze bestemming. Het album Alforria is de opvolger van Enfadoação uit 2007 en betekent vrijbrief. De titel slaat op het eerste nummer, waarin gezongen wordt over een doodgebloede liefdesrelatie, maar eigenlijk vooral op de vrije omgang met de fadotraditie. Dat komt natuurlijk door de samenstelling van het ensemble (Portugese gitaar, flamencogitaar, contrabas, piano, accordeon en percussie) en door de invloeden uit de pop, de jazz, de latin en de klassieke muziek. Toch is er een zweem van nostalgie te bespeuren in de melodieën en de instrumentatie. De stem van Anabela Ribeiro, die uit Rio de Janeiro komt, is warm en vederlicht door haar tongval, die veel melodieuzer is dan die van de doorgaans serieuze fadistas. Deze gekleurde, vrolijke en licht-melancholische fado is een aanwinst. (Januari 2012- Mixed)
Antonio Adolfo – Chora Baião AAM Music
De lange muziekcarrière van jazzpianist en componist Antonio Adolfo begon in 1963 bij de Samba Cinco. Adolfo heeft inmiddels een aantal grote hits (Tema Triste, Teletema) op zijn naam staan en heeft samengewerkt met een indrukwekkende lijst artiesten, waaronder Elis Regina, Nara Leão, Maria Bethânia en Stevie Wonder. Daarnaast componeert hij voor theater en film en schrijft hij didactische muziekboeken. Als een echt vakman heeft Adolfo op zijn nieuwe cd Chora Baião de traditionele Braziliaanse genres choro en baião die op zichzelf samensmeltingen zijn tot op het bot geanalyseerd en opnieuw in de blender gedaan met Braziliaanse jazzfusion, en een mix van bossa, blues en smoothjazz. Adolfo laat naast zijn eigen composities werken van Guinga en Chico Buarque horen. De formatie bestaat uit excelente musici, met Adolfo op piano, Leo Amuedo op gitaar, Jorge Helder op contrabas, Rafael Barata op drums en Marco Suzano op percussie. In twee nummers (Você Você en A Ostra e o Vento) horen we de vocalen van Carol Saboya. Het resultaat is een gladgestreken sound die soms spannend is vooral wanneer je duidelijk de tweekwartsritmes hoort van de baião en de choro , maar vaak toch aan de saaie kant. (November 2011- Mixed)
Lucas Santtana – Sem Nostalgia Mais Um Discos
Het Engelse label Mais Um Discos brengt muziek uit van Braziliaanse artiesten die ongegeneerd stijlen fuseren, genres negeren en de puristen irriteren. Sem Nostalgia is Lucas Santtanas vierde album, en werd al in 2009 uitgebracht in zijn thuisland. Al zijn albums representeren een eigen universum, en in Sem Nostalgia duikt hij in de begintijd van de bossanova, toen João Gilberto met slechts gitaar en stem de wereld veroverde. Volgens Santtana is deze formule bevroren in de tijd en hij laat op dit album horen dat daar veel meer uit te halen valt. De instrumentale hit Super Violão Mashup is het meest experimenteel met een lichte surfrockgitaar, electro-beats en een berimbão. De briljante videoclip die erbij hoort, laat een grappige battle zien tussen twee streetdancers. In zijn singer-songwritertracks worden Santtanas stem en gitaar gekleurd door het geluid van een typemachine of het gekwetter een vogel met of zonder dub-bas. De cd is alles behalve eenduidig. Aan een aantal nummers hebben gastmusici meegewerkt, zoals Arto Lindsay (in o.m. Hold Me In), João Brasil (O Violão de Mario Bros), Regis Damasceno (Recado para Pio Lobato) en Ronie Jorge (Cá pra Nós), waardoor de liedjes een eigen combinatie van stijlen hebben gekregen. Het heeft de plaat een open karakter gegeven. Kosmopolitisch en toch Braziliaans, in de traditie van de Tropicalisten Tom Zé, Gilberto Gil en Caetano Veloso, die net als Santtana ook uit Bahia komen. Santtana is, wat mij betreft, geslaagd in zijn opzet. (Oktober 2011 – Mixed)
Sami Yusuf – Wherever You Are Coast to Coast
In Whatever You Are vertelt de jonge Brits-Iraanse zanger en componist Sami Yusuf over persoonlijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tussen 2007 en 2010. Ieder woord en iedere toon komt uit het diepst van zijn ziel. Nog belangrijker is zijn liefde voor Allah die in ieder lied doorsijpelt. Met zijn muziek probeert hij jonge moslimgelovigen zelfvertrouwen te geven. Voor onze nuchtere (atheïstische) Hollandse oren, waar ik me onder schaar, is deze muziek misschien onverteerbaar. Maar om de cd weg te zetten als zijnde oninteressant, is té drastisch. De muziek is namelijk een hele slimme mainstreammix tussen Oost en West. Yusuf heeft een enorm publieksbereik. Van zijn debuutalbum Al-Muallim zijn meer dan drie miljoen exemplaren verkocht en als superstar heeft hij fans in Europa, de VS, het Midden-Oosten, Zuidoost-Azië en Noord-Afrika. Deze zijn derde cd Whatever You Are heeft best enkele aardige nummers, zoals de titeltrack en het nummer You Came to Me. Dit laatste lied staat er zelfs vier keer op, in het Engels, Turks, Iraans en Arabisch. Met zijn fraaie stem vol pathos en arabeske versieringen weet hij de boodschap goed over te brengen. (Juli 2011 – Mixed)
Teofilo Chantre – MeStissage Lusafrica / Coast to Coast
MeStissage opgezet, kabbelen de rustige Kaapverdische mornas en coladeras zo aan je voorbij. Totdat Entre-temp begint en plotseling woorden als Macintosh, MySpace, usb, Yahoo, sms en Google je wakker schudden. Teofilo Chantre houdt ons een spiegel voor, of eigenlijk Marc Estève die de tekst heeft geschreven. We leven in een maatschappij waarin persoonlijke menselijke interactie wordt vervangen door digitale communicatie. Een ander opvallend nummer is Olime Ma Bô, waarin Chantre een duet zingt met de Franse acteur en singer-songwriter Bernard Lavilliers. Chantre woont sinds zijn 13de in Frankrijk en zijn heimwee naar Kaapverdië is de motor achter zijn muzikantenbestaan. Hij schrijft voor sterren als Cesária Évora en is al een tijd voor zichzelf bezig. MeStissage is het zesde album van singer-songwriter Theofilo Chantre. Hij heeft sinds zijn debuut de succesvolle formule gevonden waarbij hij zijn gevoelens verwerkt in mooie akoestische werkjes. De bitterzoete accordeon van Jacky Fourniret, de strijkers, en de gitaar van Chantre drijven nostalgisch op de zachte dansritmes. Zo te zien wil hij van deze formule niet meer afwijken. Het is op zich logisch, omdat het bij Chantre past, maar op den duur gaat dit vervelen. (Juni 2011 – Mixed)
Nguyên Lê – Songs of Freedom Act Music / Challenge
Uit I Wish van Stevie Wonder is alle groove weggefilterd. De melodie, gezongen door David Linx, is vertrouwd, maar de rest is anders. Het arrangement is complex en eclectisch. De Indiase bhangra en de hoekige jazzgitaar van de Frans-Vietnamese Nguyên Lê geven het lied een extatische vervreemding. Alle nummers op Songs of Freedom ondergaan een soortgelijke behandeling met weer andere ingrediënten. Het zijn covers van artiesten die iets betekenden in de popcultuur van de jaren zeventig. Liedjes die wereldwijd in het collectieve geheugen zijn opgeslagen en daarom onder wereldmuziek vallen. Het zit m al in de titel, die overigens van Bob Marley is. Lê neemt de vrijheid om deze grijsgedraaide hits (waaronder Redemption Song, Come Together, Mercedes Benz, Whole Lotta Love) te transformeren en een plek te geven in de wereld van morgen. Het door de tijd verbleekte album Beauty van Ryuichi Sakamoto uit 1989 was ongetwijfeld een voorbeeld. Lê heeft alle tracks gearrangeerd en geproduceerd. Hij refereert, zoals in heel zijn jazzfusionoeuvre, aan zijn Vietnamese roots and beyond. De line-up van special guests is net zo bijzonder als zijn keuze voor de liedjes. Een van mijn favoriete nummers is Ben Zeppelin, gevolgd door Black Dog van Led Zeppelin gezongen door Dhafer Youssef. De esoterische stem met Youssef met de scheurende gitaar van Lê, vibrafoon, afwijkende drums… waanzinnig! Excentriek, exotisch en toch familiair. Alvast mijn nummer één op de top 10-albums van 2011! (Juni 2011 – Mixed)
The Stance Brothers Introduces a Magnificent New Talent: Jo Stance Ricky-Tick Records
Er hangt een denkbeeldige muffe lucht aan de ‘vergeelde’ kartonnen cd van de Finse Jo Stance. De cd is, zoals vinyl, zowel aan de voor- als aan de achterkant zwart. Vintagezwart is ook de kleur van de muziek van deze bleke Finse soulband. Ja, de Finnen surfen ook mee op de grote schuimende retrogolf. En eerlijk gezegd klinkt dit helemaal niet gek. Pittige garagesoul afgewisseld met delicate ballades. Heerlijk! Jo Stance is een project van zangeres Johanna Försti en drummer Teppo Teddy Rok Mäkynen, de producent achter The Stance Brothers. Mäkynen wordt in Finland gezien als een van de beste jazzdrummers. Op Jo Stance zit hij achter de drums en speelt hij ook gitaar, bas en vibrafoon. Van de band van de broertjes Isiah and Dwayne Stance is niemand meegekomen. De link is het rauwe vintage-geluid. Een plaat met vocalen is toch altijd iets aantrekkelijker, zeker als de zangeres een flexibele, krachtige en warme stem heeft. Het nummer Changes, met een vuig gitaartje van Mäkynen en de soul van Förtsi, wordt in Nederland al bijna grijs gedraaid. Oud is weer nieuw, je wordt met deze cd danig in de war gebracht. (Mei 2011 – Mixed)
Mor Karbasi – Daughter of the Spring Le Chant du Monde / Harmonia Mundi
Nog maar net kennis gemaakt met Mor Karbasi uit Israël via zowel de World Sessions als haar debuutalbum The Beauty and the Sea uit 2008, en nu ligt haar tweede album alweer in de schappen. Op Daughter of the Spring staan (mondeling overgeleverde) Sefardische liedjes, afgewisseld met eigen nummers. De jonge ladinozangeres is haar partner, gitarist Joe Taylor, gevolgd naar Engeland, maar tegenwoordig wonen ze in Sevilla om zich te laten inspireren door de flamencotraditie. Het is uiteraard geen specifiek Spaanse plaat geworden. Karbasi en Taylor hebben het instrumentarium zelfs verrijkt met een bansuri (Chinees/Indiase bamboefluit), klarinet, Arabische fluit, percussie en strijkers. Op haar eerste album valt Mor Karbasi op door haar iele stem, die soms alien-achtig en freaky klinkt. Dit album is wat dat betreft een stuk degelijker, maar haar stem is eigenlijk te jong en te licht voor de muziek die wat dramatisch en groots aandoet. De lichte vibrato in haar sopraanstem werkt alleen maar tegen. In een aantal nummers, zoals het fraaie Ay Ke Buena, met alleen percussie en stem, gebruikt ze de versieringen van de flamencozang, maar de expressieve emotie die flamenco eigen is, laat ze weg. Enigszins teleurstellend. (Mei 2011 – Mixed)
Iness Mezel – Beyond the Trance Wrasse Records
Bij de eerste noten van dit album krijg je al meteen de neiging om het geluid flink hard te zetten vanwege de opzwepende Noord-Afrikaanse ritmes, een scheurende Toeareg-gitaar en de koele stem(men) van Iness Mezel. In een aantal nummers hoor je ook nog de heldere kora van Seckou Keïta. De rustige nummers, zoals Tahkeit, met akoestische gitaar en viool, waarin de nadruk ligt op de vocalen, zijn werkelijk wonderschoon. Beyond the Trance is de derde cd van deze Frans-Algerijnse Fatiha Messaoudi, de echte naam van Iness Mezel. Haar debuutalbum Wedzel is dertien jaar geleden uitgekomen en het album Len zeven jaar geleden. Door haar achtergrond heeft Mezel altijd al de neiging gehad om verschillende elementen door elkaar te mixen. In Parijs en Algerije heeft ze veel soorten muziek tot zich genomen. Ze heeft niet alleen piano gestudeerd, maar ook barokzang en jazzimprovisatie. De kracht van haar nieuwe album ligt in de samenwerking met producent Justin Adams, die gewend is om met dit soort projecten te werken. Mezel, die alle nummers zelf heeft geschreven, ziet dit album als het hoogste bewijs van haar zelfvertrouwen. Ze laat op Beyond the Trance diverse kanten van zichzelf zien. En het klopt als een bus! (April 2011 – Mixed)
Ladysmith Black Mambazo – Songs from a Zulu Farm Proper Records
Gekraai, geloei, geblaat. Op de nieuwste cd van de gerenommeerde Zuid-Afrikaanse a-capellagroep Ladysmith Black Mambazo, Songs from a Zulu Farm, bevinden we ons in de onschuldige wereld van een traditionele Zuluboerderij. De liedjes representeren idyllische herinneringen uit de kindertijd van de zangers, hun ouders en grootouders. Terug naar de wortels dus. Wel even fijn na het vorig jaar verschenen album Ladysmith Black Mambazo & Friends, met lokale en internationale sterren. Op Songs from a Zulu Farm zijn traditionele liedjes bewerkt door Joseph Shabalala en Russel Mthembu. De grappige boerderijgeluiden zijn opvallend. De samenzang en de voorzang van Shabalala zijn onveranderlijk. Om de mensen in het hart te raken, worden harmonieën en ritmes uit de Zuid-Afrikaanse tradities gemengd met de christelijke gospel. Dat doen ze al meer dan veertig jaar. Toch is het geen bejaardenclub, want er zitten vier zonen van de voorzanger in de groep. De jongste, Thamsanqa, zal, als de tijd rijp is, zijn vader opvolgen. De cd is het eerste deel van een trilogie over het leven in Zuid-Afrika dat de groep graag wil tonen. (April 2011 – Mixed)
Aynur – Rewend Sony Music
My soul has become a nomad. De Koerdisch-Turkse zangeres vertelt je op haar nieuwste album Rewend (Nomad) verhalen uit het nomadenbestaan. In het boekje staan de teksten vertaald in het Turks en Engels. Aynur werd er ooit van beschuldigd propaganda te maken voor de Koerdische verzetstrijders. Tegenwoordig is ze gelukkig vrij om in het Koerdisch te zingen. Zou haar rol in de film Fatih Akin uit 2005 (Crossing the Bridge, the Sound of Istanbul) daar iets toe hebben bijgedragen? Het heeft haar in ieder geval meer bekendheid gegeven. Op het album staan vooral traditionele volksliederen (uit Koerdistan) die modern en kosmopolitisch klinken. Het instrumentarium is breed gesorteerd. Percussie uit verschillende gebieden en andere traditionele instrumenten als de kemenche (vedel) en de duduk (hobo), maar ook harp, drums, contrabas en gitaar. Elk lied heeft zijn eigen sfeer. In Xewn (Dream) zingt Aynur met een zachte dromerige stem onder begeleiding van de harp. In Koçerê (Nomadic Girl) worden Arabische vioolklanken mooi gemixt met jazzinstrumenten. Sin ü Saye heeft een opgejaagde sfeer door de percussie en de gejaagde bilûr (herdersfluit). Op Dawzere (Yellow Dress) is het dansen geblazen. Het was een tijdje stil rond Aynur, althans hier in Nederland, maar met dit album zou ze zich weer op de kaart kunnen zetten. (April 2011 – Mixed)
Mercedes Peón – Fol / LC Music
De vierde en nieuwste cd van Mercedes Peón komt in een blikken doosje. Het laat meteen zien dat we met een innovatieve en creatieve geest te maken hebben. Peóns muziek zit vol dynamiek. Ze is fragmentarisch en geeft bijna een audiovisuele voorstelling. De titel van het album is een morscode, SÓS, een noodsignaal gebruikt op zee. In het Galicische betekent só alleen. Het heeft alles te maken met de boodschap die Peón uitdraagt, die sociaal kritisch is, constructief en positief. Op een geraffineerde manier zet Peón haar klankbeelden neer door gebruik te maken van samples met buitengeluiden, elektronica, elektronische doedelzak, percussie en vocalen. De kans is groot dat ze alles tegelijk bespeelt. De productie, composities en arrangementen zijn allemaal in handen van deze powerlady. Op de cd wordt ze zo nu en dan bijgestaan door vijf muzikanten op bas, gitaar, klarinet, accordeon en elektronica. Mercedes Peón zet zich in voor het behoud en de ontwikkeling van traditionele muziek uit Galicië. Op dit album zijn de echos van de Galicische muziek zó nauw verweven met de ultramoderne klanken, dat het aanvoelt als toekomstmuziek. Het is een fantastisch album, waarin je steeds weer iets nieuws ontdekt. (Maart 2011 – Mixed)
Jayanthi Kumaresh – Mysterious Duality, Just Me – Earthsync / LC Music
Dat just me in de titel moet letterlijk worden genomen, want dit bijzondere album is een soloproject van Jayanthi Kumaresh. De uit Zuid-India afkomstige Kumaresh is geboren in een traditionele muzikale familie van zeven generaties. Op haar derde jaar begon ze al op de veena te spelen, een snaarinstrument uit het vedische tijdperk (1500 v.Chr.) met een diep, sonoor geluid. In haar 25-jarige carrière is Kumaresh vaak geprezen om haar artistieke gave en haar capaciteiten. Naast haar solo-uitvoeringen speelt ze in diverse jugalbandhis (klassieke muziekuitvoering met een duet van twee solisten) en werkt ze met haar wereldband Indian Spice samen met muzikanten uit andere genres. Als componist maakt ze onder meer werken voor dansproducties. Met dit album slaat Kumaresh een compleet nieuwe weg in. Weg van de traditionele vormen en structuren. Maar wel in de grammatica van de klassieke toonschalen (raga) en ritmepatronen (tala). Ook de manier van spelen klinkt typisch Karnatisch met een drone, ornamentatie, resonantiesnaren en pitchbending. Maar, haar benadering is ánders en nieuw. Laagje voor laagje heeft Kumaresh zeven veenas opgenomen om tot een symfonisch geheel te komen. Het resultaat is een unieke, harmonieuze en mysterieuze tocht door de krochten van de eeuwenoude veena. (Maart 2011 – Mixed)
Ivan Lins – Intimate Wedge View Music / Tone of Voice
Smooth en romantisch zijn de voornaamste stijlkenmerken van Ivan Lins. Deze gerenommeerde bossanova- en mpb-componist, pianist en zanger uit Brazilië heeft een speciale band met ons land. In het verleden heeft hij al eens samengewerkt met Josee Koning en het Metropole Orkest. Zijn cd Intimate is een Nederlandse productie waar een aantal gastmusici aan hebben meegewerkt. Zo is in No Tomorrow de hijgstem van Trijntje Oosterhuis te horen; de muziek blijft romantisch, maar verliest haar Braziliaanse hart. De participatie van de Amerikaanse a-capellagroep Take 6 zorgt voor een misplaatst kerstgevoel. Dandara past zich helemaal aan de Zuid-Afrikaanse a-capellagroep Abaqondisi Brothers aan. Er zijn nog meer speciale gasten aanwezig, zoals de Spaanse zangers Alejandro Sanz en Jorge Drexler, mondharmonicaspeler Antonio Serrano, de Duitse trompettist Till Brönner, vocaliste Laura Fygi en de Amerikaanse jazzzangeres Jane Monheit. Ondanks de prachtige arrangementen en de aandoenlijke kwetsbare stem van Lins wordt uw recensent een beetje wee van dit album. (Februari 2011 – Mixed)
Stranded Horse – Humbling Tides Talitres Records / Munich
Als je virtuoos sprankelend koraspel verwacht, ben je bij Stranded Horse aan het verkeerde adres. Deze Franse singer-songwriter uit Bristol die in het echt Yann Tambour heet, is zijn relatie met de kora op zijn eigen manier gaan uitdiepen. Zijn interesse voor deze harpachtige West-Afrikaanse luit werd onder meer gewekt door het meesterlijke spel van Toumani Diabaté. Tambour zat toen nog in de experimentele rockband Encre, maar in zijn soloproject de eerste cd van (toen nog) Thee, Stranded Horse, Churning Strides stort Tambour zich helemaal op het instrument. Nadat hij het hectische Parijs heeft verlaten, trekt hij zich terug aan de Normandische kust waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Hij bouwt eigenhandig twee koras die makkelijk mee op reis kunnen. Zijn Engels- en Franstalige liedjes klinken ingetogen en soms wat traag. Met zijn fluweelzachte stem zingt Tambour op een narratieve manier. De cello en viool dragen op Humbling Tides bij aan de donkere melancholiek. Toch is er ook even een sprankelende kora te horen van gastmuzikant Ballaké Sissoko in het nummer Shields. De voorzichtige patroontjes van Tambour op de kora en zijn minimale melodische zanglijnen worden op den duur wel wat eentonig. (Februari 2011 – Mixed)
Arlt – La Langue Munich
Op het eerste gehoor klinken de atypische liedjes of de chansons van het Franse duo Arlt alsof ze nog in de maak zijn. De stem en de gitaar van Sing Sing komen ongegeneerd gammel over en Eloïse Decazes is nog net geen zuchtmeisje. Het geheel is echter aangenaam lichtvoetig, melancholisch, dwaas, ongepolijst en intiem, net alsof je bij ze in de huiskamer zit. De liedjes zijn minimalistisch en repetitief en zetten je soms op het verkeerde been. Bijzonder is de interpretatie van het Middeleeuwse lied Je Voudrais Être Mariée die Decazes engelachtig zingt op een undergroundgitaartje van Sing Sing. Waar het om draait is het woord. Maar dan is het wel alsof je naar een artfilm kijkt waar je niets van begrijpt maar waarvan later bij flarden de betekenis tot je komt. La Langue is een leuk debuutalbum van Arlt samen met gitarist Mocke (bekend van Holden) en PJ Grappin (heel sporadisch) op drums. (Februari 2011 – Mixed)
Rabih Abou-Khalil – Trouble in Jerusalem Enja / Codaex
De avantgardistische componist en ud-speler Rabih Abou-Khalil ontwerpt de hoezen van zijn cds meestal zelf. Het zijn altijd kunstwerkjes op zich, met gouden Arabische letters en versieringen. Op Trouble in Jerusalem staat echter zijn portret. Het album is dan ook afwijkend in zijn oeuvre. In opdracht van het Duitse televisiekanaal ZDF, Arte en het München Filmmuseum heeft Abou-Khalil symfonische werken gecomponeerd voor de Duitse film Nathan de Wijze uit 1922, een bewerking van een drama uit 1779 van de Duitse schrijver Gotthold Ephraim Lessing. Het is een parabel over religieuze tolerantie en een pleidooi voor humaniteit. De in Duitsland woonachtige Abou-Khalil is met zijn Libanese achtergrond de aangewezen persoon om dit project uit te voeren. Hij heeft zelf de religieuze tweedracht aan den lijve ondervonden in zijn thuisland. Abou-Khalil heeft werken gecomponeerd voor het Bundesjugendorchester onder leiding van Frank Strobel. Abou-Khalil speelt zelf ook mee en heeft hij zijn trouwe metgezellen Michel Godard op tuba, Jarrod Cagwin op framedrum en geluidstechnicus Walter Quintus erbij betrokken. In de stukken hoor je duidelijk dat hij zijn eigen werk recyclet. Het orkest voert ze op een prachtige en lyrische manier uit, een ware versmelting van Arabische melodieën en westerse harmonieën. De wat meer bombastische passages zijn wat overdreven, maar misschien komen die beter tot zn recht als je de film erbij ziet.
(Januari 2011 – Mixed)
Majid Bekkas – Makenba Igloo / AMG
Zanger, componist, arrangeur, ud- en guembrispeler Majid Bekkas staat in Marokko bekend als de magiër der ontmoetingen. Op zijn nieuwste album Makenba gaat hij een dialoog aan met de Franse basklarinettist en saxofonist Louis Sclavis, de Argentijnse percussionist Minino Garay en Ali Keïta uit Mali op balofon. De oeroude gnawaklanken van de guembri (driesnarige basluit) en percussie mengen makkelijk met de bombo (Argentijnse trommel) vooral in de gelijknamige titeltrack Makenba. Alleen wordt de bombo snel naar de de achtergrond verdrongen door het droge getokkel van de guembri en het stimulerende metalen geklepper van de querqebats. De scherpe hoge houtklanken van de balofon komen er wel altijd bovenuit. Sclavis, waar Bekkas al vaker mee heeft samengewerkt, geeft er met zijn sax of klarinet een freejazzrandje aan, soms tegen het irritante aan. Liever hoor ik zijn diepdroeve frasen synchroon met de ud. Het ud- en het guembrispel van Bekkas doen denken aan zijn desertbluesperiode, vooral in Sahara Blues, of in het prachtige Louhid met alleen ud, lichte percussie en bombo, waarop Bekkas een gedicht uit de 17de eeuw zingt. De ontmoetingen op deze cd zijn eigenlijk heel comfortabel: Malinese traditionele muziek en gnawa zijn familieleden. Jazz en zelfs Argentijnse genres als chacarera, zamba en cueca hebben geschiedkundig een link met Afrika. Het zou wellicht spannender zijn als Bekkas een ontmoeting aangaat met muzikanten die echt heel ver af staan van de gnawatraditie. (Januari 2011 – Mixed)
Danyel Waro – Aou Amwin Cobalt Records
Danyel Waro, de ambassadeur van de Creoolse cultuur en maloyastijl uit Réunion, het vulkanische eiland vlakbij Mauritius, is onlangs geëerd met een Womex Artist Award. Maloya is ontstaan uit liederen van slaven op de plantages die zich hebben ontwikkeld tot een stijl waarin Afrikaanse, Indiase en Malagassische elementen zijn verwerkt. De muziek was een tijdlang verboden door de Franse autoriteiten. Dankzij de activistische inzet en artisticiteit van Danyel Waro is maloya niet in de vergetelheid geraakt en heeft ze zich verder kunnen ontwikkelen. Waro zal zichzelf eerder beschouwen als een verzetstrijder dan als artiest. Naast instrumenten bouwen en optreden werkt hij gewoon op het land. Zijn gedichten in het Creools zingt Waro met een emotioneel beladen stem. Ze verwoorden sociaal onrecht, racisme, liefde en dood. Op deze dubbel-cd spelen lotgenoten van Waro, de Corsicaanse polyfonische groep A Filetta (A Paghjella di lImpiccati en lInvitu) en de Zuid-Afrikaanse rapper Tumi (Mandela), een bijzondere rol. In de polyritmische nummers verrijken de percussionisten de vraag-en-antwoord-structuur met een waaier van stemmen, terwijl Waro een plat, vierkant schudinstrument bespeelt. Aou Amwin is in musicologisch opzicht een belangrijk album, maar vooral is het gewoon steengoed. (Januari 2011 – Mixed)
Huun Huur Tu – Ancestors Call World Village / Harmonia Mundi
Dankzij Hanggai en Huun Huur Tu verovert de boventoonzang een plaatsje in de hedendaagse wereldmuziekscene. Vergeleken met de Chinees/Mongoolse rockgroep Hanggai gaat de Tuvaanse groep al heel wat jaren langer mee. Hun eerste cd stamt uit 1993. Ook zij combineren modern/westers met de igil (vedel) en de doshpuluur (langhalsluit), maar dan anders. Huun Huur Tu is in de loop van hun bestaan interessante samenwerkingen aangegaan met onder meer het Kronos Quartet, Hazmat Modine en geluidswizard Carmen Rizzo. Op het nieuwste album Ancestors Call laat Huun Huur Tu horen dat traditionele muziek zich ook kan ontwikkelen zonder al te veel traditievreemde elementen. Neem het prachtige Orphans Lament met zang en boventoonzang boven een drone van jeremiërende igils. Chyraa-Koor doet zelfs denken aan de muziek van minimalistische componisten als Steve Reich. Odugen Taira, met zn subtiele elektronische basis, neigt een beetje naar kitsch, dat weer wordt opgeheven door de constante flow van boventonen en een tetterende en kussende trompet (duidelijk beïnvloed door Rizzo). Hoewel het opwindende galop-ritme niet ontbreekt, zijn de meeste nummers op dit album contemplatief, spiritueel en vooral boeiend.(December 2010 – Mixed)
Axel Krygier – Pesebre Crammed Discs / Coast
Iedere track van Axel Krygiers vierde album Pesebre is verrassend en speels. Met allerlei vindingrijke effecten en geluidjes weet de Argentijnse multi-instrumentalist een creatief album te produceren. Krygier draait er z’n hand niet voor om. Al op jonge leeftijd zag hij de lol ervan in om te experimenteren met opnameapparatuur. Op Pesebre speelt hij keyboards, klarinet, saxofoon, accordeon, bas en elektronica. Manuel Schaller maakte de eindmix en co-produceerde het album. Je hoort van alles voorbijkomen: surfrock in Esclavo de Olor, cumbia met slideguitar in Cumbieton Rutero, reggae in Campo de Marte, cumbia-dub en Peruaanse panfluit in Tucumana en klezmer in La Fiera! Lekkere dansbare en humorvolle muziek, maar toch ook wel melancholisch. Krygiers fascinatie voor dierengeluiden krijgt gestalte in de gelijknamige titeltrack Pesebre (kribbe) met een tijger, kippen, krekels en geiten. Je hoort iemand sleeping and dying, this is very common declareren. De animatie van zijn hand die bij dit nummer hoort, is evenzo kunstzinnig als licht absurdistisch. Het wordt tijd dat we Axel Krygier beter leren kennen! (December 2010 – Mixed)
Souad Massi – Ô Houria (Oh Liberty) Wrasse / LC Music
Wat gebeurt er als singer-songwriter Souad Massi in het vervolg alleen nog maar in het Engels of Frans gaat zingen? Dan hoeft het grote internationale publiek alleen nog maar te wennen aan haar Algerijnse naam. De muziek op dit vijfde album doet bij vlagen denken aan die van countrydivas als Alison Krauss, maar door de akoestische snaarinstrumenten en rechttoe rechtaan bas en drums krijg je al gauw een landelijke, lichte rocksfeer. Massis fluweelzachte stem, zowel comfortabel als raspend en sierlijk door het Arabisch, geeft deze muziek wel weer een aparte twist. Soms kabbelt het allemaal aangenaam voorbij. Het wordt pas echt spannend in All Remains To Be Done, waar Massi een duet zingt met Francis Cabrel, met de virtuoze, bijna agressieve ud van Mehdi Habbad (Speed Caravan). Hij is ook te horen in het lied A letter To Si HMed, een protestbrief aan de voormalige burgemeester van haar dorp in Algerije. Wonend in Frankrijk heeft Massi alle vrijheid om de politieke en sociale realiteit in haar liederen te becommentariëren. Maar ook universele kwesties als milieu en onrecht raken haar. De bonustrack Let Me Be In Peace laat een heel ander geluid horen door de stem en piano van Paul Weller (bekend van The Jam en The Style Council), die al jaren fan van Massi is. Had er niet per se bij gehoeven. (November 2010 – Mixed)
Magnus Lindgren – Batucada Jazz Enja Records
De Zweedse tenorsaxofonist Magnus Lindgren heeft zich laten onderdompelen in de sambascholen van Rio de Janeiro. Voor zijn zevende album componeerde en arrangeerde Lindgren nummers die geïnfecteerd zijn met een vlot batucadaritme. Niet zomaar een extra laagje maar een fusion waarbij afwisselend samba en jazz overheersen. Lindgren werkt met uitstekende muzikanten uit Rio, zoals als Kiko Continentino (piano), Leonardo Amuedo (gitaar), Armando Marcal (percussie, zang) en Pirulito (percussie, zang). In het nummer Farofa is landgenoot en trombonist Nils Landgren speciale gast. Het eerste nummer, Alligator, is een lekkere binnenkomer met zang en samba. De instrumentale nummers Djungledance en Batucada Jazz zijn ook heerlijk licht. Er staan echter ook complexe nummers op met gesoleer op piano, gitaar of tenorsax. Hierin verliest het batucadaritme zijn frivoliteit, maar dit wordt gecompenseerd als Lindgren dwarsfluit speelt. In drie nummers is de batucada helemaal weggelaten. Rio Shadow is een bossajazz, Dalodrum lijkt eerder geïnspireerd op de Zweeds/Indiase fusiongroep Mynta en No More Words is gewoon een romantisch jazznummer. Al met al een prima cd die, ondanks de nieuwe benadering, op mij ietwat belegen overkomt. (Oktober 2010 – Mixed)
Chango Spasiuk – El Chango: The Very Best Of Nascente / Harmonia Mundi
De Argentijnse accordeonist en componist Chango Spasiuk heeft zeven albums op zijn naam staan en het Engelse label Demon Music Group vond dat het de hoogste tijd was voor een overzicht. Het resultaat is een heerlijke, uitgebalanceerde dubbel-cd met op de ene schijf traditionele stukken en op de andere schijf composities van El Chango zelf. Daarnaast heeft Spasiuk speciaal voor dit album een versie opgenomen van Kilometro 11, samen met Gabriel Cocomarola, de kleinzoon van de godfather of chamamé, Tránsito Cocomarola, op de bandoneon van zijn grootvader. Een mooi eerbetoon dus aan de chamamé, de volksmuziek uit zijn geboortestreek, het land van de gauchos. Spasiuk, kind van Oekraïense immigranten, wordt ook wel de beschermengel van de chamamé genoemd. Zijn verdienste is deze volksmuziek uit de klei getrokken te hebben en op de internationale podia te presenteren. Zijn eigen composities en arrangementen kunnen zelfs gerust onder het label van de klassieke muziek geschaard worden. Door de violen, de gitaar en prachtige melodieën overheerst een melancholische toonzetting, vooral in Solo Para Mi, gezongen door wijlen Mercedes Sosa. Ook op deze schijf staan een aantal nummers die nog niet eerder zijn uitgebracht, zoals Pynandí met jazzpianist Dario Eskenazi. Dit album is een must voor fans van Argentijnse muziek. (September 2010 – Mixed)
The Ipanema’s – Que Beleza Far Out Recordings / Rough Trade
Que Beleza is het vijfde album na de officiële comeback van The Ipanemas in 2001. Deze Afro-Brazilian Kings uit Rio de Janeiro hebben in 1964 één album uitgebracht dat jaren later ontdekt is door het Britse label Far Out. Het hart van The Ipanemas is percussionist en zanger Wilson das Neves, de enige originele Ipanema. Het album is een eerbetoon aan Dauette de Azevedo, beter bekend als de bossagitarist Neco, die kort voor de opnamen is overleden. Aangeschoven is een jongere generatie muzikanten die feilloos in de stijl van de oude Ipanemas spelen. Heerlijke vintage samba, samba canção (gezongen samba) en bossas met een sterke Afrikaanse spirit. De sombere trombone steekt hier altijd zo mooi bij af, zoals in het instrumentale nummer A Cara Dala, en in Passa o Ponte dat meer jazzgeoriënteerd is. Op dit album is verder de zangeres Áurea Martins te horen. Ook zij komt uit de generatie die in de jaren zestig furore heeft gemaakt. In Lembranças zingt ze een duet met Das Neves, maar haar stem klinkt niet meer zo soepel in de hogere tonen. In Festa Indigesta komt haar warme melancholische stem veel beter tot zn recht. In de nummers Euê Ô en Eparrei wordt duidelijk verwezen naar de Orishas (goden) van de Bahiaanse religie candomblé die nog uit de slaventijd stamt. In het spannende Eparrei hoor je ook nog de birimbau, het ritmische snaarinstrument dat de vechtsport capoeira begeleidt. Van mij mogen ze op het volgende album meer van dit soort nummers opnemen. (Augustus 2010 – Mixed)
Far Out Spaced Oddyssey (Volumes 1 & 2) Far Out Recordings / Rough Trade
Far Out Spaced Oddyssey is zowel op vinyl als op dubbel-cd uitgebracht. Het Britse label Far Out Recordings heeft een merkwaardige compilatie samengesteld van dreamy folk, soft psych, hard experimentalism, sci-fi exotica en trippy electronics. Op zoek naar de meest obscure muziek die Brazilië te bieden heeft, is het label de archieven in gedoken. Het resultaat is een bonte verzameling van rariteiten, verborgen juweeltjes en nooit uitgebracht materiaal. Het leuke is dat je eindelijk eens muziek uit Brazilië hoort die niet aan de verwachting voldoet. Er is alleen geen peil op te trekken. De akoestische folkliedjes zoals Apocalipse van Jose Mauro en Reza Brava van Piri zetten de toon als eerste tracks. Daarna hoor je de meer sertão (platteland) georiënteerde muziek van Aleuda. Tudo Bonito van Joyce, Nana en Mauricio heeft een bossaritme. Het wordt verwarrend als de sfeer omslaat door de heftige rock van Binario, jazz van Azymuth en de trippy electronica van Troubleman. Ook de tweede cd is een wirwar van genres. Maar, het moet gezegd, er zitten wel dégelijk diamantjes tussen, zoals het folky Verdade Anterior van Mauricio Maestro & Nana Vasconcelos en het zoete Ao Amigo Quartin van jazzsaxofonist Victor Assis Brazil. Het resultaat is, zoals het label zelf aangeeft, bedwelmend, maar soms raak je gewoon een beetje gedesoriënteerd. (Juli 2010 – Mixed)
Sergio Mendes – Bom Tempo Concord Records/Universal
Ben je een kenner en liefhebber van Braziliaanse muziek, dan zul je deze opgepimpte bossas en MPB-nummers (Música Popular Brasileira) waarschijnlijk verfoeien. Gek genoeg is dit album Braziliaanser dan ooit. Op Bom Tempo zijn namelijk veel Braziliaanse muzikanten uitgenodigd, onder anderen percussionist, rapper en zanger Carlinhos Brown, sambista en zanger Seu Jorge en de meesterlijke Milton Nascimento. Natuurlijk is Mendes echtgenote Gracinha Leporace ook van de partij en hoor je de soepele stem van Amerikaanse jazzzangeres Nayanna Holley in duet met Brown. Mendes, de ongekroonde koning van de recycling, weet tóch weer op ingenieuze wijze bekende liedjes fris en vrolijk te laten klinken, waarbij voortdurend geciteerd wordt uit klassiekers zoals bijvoorbeeld Mas Que Nada zucht. Tegelijkertijd klinkt het soms wat ouderwets door zijn jazzarrangementen op de piano en de onverbiddelijke backing vocals. En de dominante beat gaat op een gegeven moment flink vervelen; al in het eerste nummer, Emorio, word je de dansvloer op gesleurd. Maracatu Atomico, met Seu Jorge, is een van de meest creatieve en sterke nummers, en Caxanga, gezongen door Milton Nascimento, is het mooiste liedje; een oase van rust. Voor niet-kenners is dit album een feestelijke introductie tot musica brasileira. (Juni 2010 – Mixed)
Razia – Zebu Nation Cumbancha Discovery
Helaas komt er niet zo veel muziek uit Madagaskar deze kant op. De cd Zebu Nation van singer-songwriter Razia Said (1959) is dan ook meer dan welkom. Razia zelf is na vele omzwervingen twee jaar geleden teruggekeerd naar het immense eiland dat voor de oostkust van Afrika ligt en een zeer rijke en multiculturele muziektraditie kent. Ook dit album brengt een bijzondere mix van afro, musette, pop en Aziatisch getokkel. Het begint al goed met Babonao, dat ingeleid wordt door de traditionele valiha (citer), wat een goede imitatie op de gitaar blijkt te zijn. Naast gitaar, percussie, drums en zang horen we ook de accordeon, een zeer populair instrument bij de Malagassiërs. Razia heeft de muzikale rijkdom van haar geboortegrond herontdekt en is geïnspireerd geraakt door de lokale muzikanten om in haar moedertaal te zingen. Alleen in het nummer Slash and Burn, waarop ook een sitar te horen is, zingt ze in het Engels. Razia heeft namelijk een boodschap. Ze maakt zich terecht zorgen over het milieu en de natuurlijke bronnen van Madagaskar. Boodschap of geen boodschap, het is een heerlijke plaat met een aantal potentiële zomerhits, zoals Salamalama Aby en Mifohaza. Het laatste nummer krijgt zelfs een underground feel door de wahwah op de elektrische gitaar. (Juni 2010 – Mixed)
Black Dutch & More – FraFra Sound Xango
Fra Fra Sound is al dertig jaar bezig en steeds slagen ze erin om zowel een typisch Fra Fra-geluid neer te zetten als met iets nieuws te komen. Dat typische geluid is een heerlijke mengvorm van afro, latin en Suri-jazz. Nieuw op Black Dutch & More is het gesproken woord. Voor het eerst is de groep een samenwerking aangegaan met de Amerikaanse percussionist, arrangeur, componist, dichter en performer Ghasem Batamuntu. Het is even wennen, maar de eerste track waar Batamuntu op te horen is, Guess What, klinkt vertrouwd doordat de muziek sterk doet denken aan die van Manu Dibango. De woorden van Batamuntu snijden actuele en relevante onderwerpen aan zoals integratie en gelijke rechten. Als je opeens de naam van Geert Wilders voorbij hoort komen in Identity, kun je niet anders dan geboeid blijven luisteren. De instrumentale stukken zijn ook zeer de moeite waard. Zo valt Magyar Indigo door het gebruik van een loom ritme, lyrische melodiek en zachte blaaspartijen op tussen de meer opzwepende ritmes. (Mei 2010 – Mixed)
Dhafer Youssef – Abu Nawas Rhapsody The Wine Ode Jazzland Recordings/ Universal
Op zijn nieuwste en vijfde cd heeft de Tunesische zanger, componist Dhafer Youssef gekozen voor zijn akoestische jazzkwartet zonder enige inmenging van electronics zoals op zijn vorige cds. Youssefs udspel en zang worden bijgestaan door de Armeense pianist Tigran Hamasyan, de Frans/Canadese bassist Chris Jennings en de Amerikaanse drummer Mark Giuliana. De cd is mede geproduceerd door de eclectische Frans/Vietnamese jazzgitarist Nguyên Lê, die van invloed zou kunnen zijn geweest op de juiste dosering van ruimte en spel. Youssef lijkt in het begin van het eerste nummer Sacré The Wine Ode Suite op een druphad zanger (klassiek Indiaas), omdat hij zijn frasen zo zorgvuldig opbouwt. Totdat je de haast dierlijke falsettokreet hoort. De stem gaat vervolgens een dialoog aan met de piano die bijna westers klassiek klinkt. Op dit album is de zang van Youssef minder prominent aanwezig, maar die is dan wel zoals altijd van een buitenaardse schoonheid. De instrumentale gedeelten zijn meer van deze wereld. Vooral de nummers Shatha, dat zon prachtige optimistische melodie heeft dat je er bijna weemoedig van wordt en Hayastan Dance dat een beetje tegen de latin jazz aanleunt. De laatste track Profane: The Wine Ode Suite zorgt weer voor de zuivere verstilling. (April 2010 – Mixed)
Etran Finatawa – Tarkat Tajje/ Lets Go! Riverboat Records/World Music Network
In de eerste klanken van de derde cd van Etran Finatawa herken je meteen de hypnotiserende groove en de repetitieve gitaarrifjes uit de Sahara waar we inmiddels aan gewend zijn geraakt. Net als de eerste twee cds Introducing Etran Finatawa en Desert Crossroads onderscheidt de groep zich van andere nomadische bluesbands door twee culturen met elkaar te mixen: de Touareq met hun ichumar, typisch speelsstijl op de electrische gitaar en de Wodaabe met hun polyfone zang en kalebassen. Niet alleen op muzikaal vlak verschillen de stammen van elkaar, ze zijn ook anders gekleed zoals de foto op de hoes laat zien. De mix is goed gelukt en dat is in bepaalde opzichten wel jammer omdat de nummers een beetje op elkaar beginnen te lijken. Vrijwel elk nummer heeft een gitaarrifje als intro en staat in een driekwartsmaat. Het nummer Daandé, een traditioneel Wodaabe lied met alleen de hoge solozang, koor, drums (kalebas) en handgeklap, is welkome afwisseling. De teksten reflecteren het harde leven van de nomaden in de woestijn. Maar hebben ook een universele boodschap zoals het lied Aitma (Brother) van Alhousseini Mohamed Anivolla, waarin alle mannen en vrouwen van verschillende rassen en nationaliteiten worden opgeroepen om niet de verschillen te zoeken maar de overeenkomsten te erkennen. (Maart 2010 – Mixed)